Hoeveel van de volgende titels ken je: Harry Potter, De kronieken van Narnia, De Hobbit, In de ban van de ring, Eragon, Star Trek en Star Wars. Het is al lang bekend dat fantasy en science-fiction favoriete thema’s zijn van hoogbegaafde kinderen en jongeren. Volgens onderzoekers is ongeveer 50% van de hoogbegaafden in deze genres geïnteresseerd (Lovecky, 1994). Deze openbaring is niets nieuws. Terman heeft in de jaren 40 al ontdekt dat er een link is tussen hoogbegaafdheid en interesse in science-fiction of mythologie (Link, 1984).

Wat is het met deze verhalen die de gedachten van hoogbegaafde kinderen en jongeren zo bezighouden? Een mogelijke verklaring legt verband met Dabrowski’s theorie van overgevoeligheden, met name het gedeelte van de theorie dat zegt dat hoogbegaafde mensen een hoger niveau van intellectuele, emotionele en verbeeldingsstimulatie ervaren (Pechowski & Colangelo, 1984). Dit alles kun je heel duidelijk vinden in fantasy en science-fiction boeken. Kunnen we hier iets van leren om toe te passen thuis en/of op school?

Dabrowski’s theorie

De Poolse psycholoog Kazimierz Dabrowski (1902-1980) heeft twee wereldoorlogen en 18 maanden gevangenschap onder de communisten overleefd. Deze ervaringen hebben er toe geleid dat hij ging twijfelen aan belangrijke verschillen tussen morele en immorele individuen. Na tientallen jaren van onderzoek van hoogbegaafde kinderen heeft hij een theorie beschreven die verband legt tussen het geavanceerde morele/emotionele groeipotentieel en de zogenaamde “hooggevoeligheden”. Deze hooggevoeligheden heeft hij in vijf domeinen verdeeld: psychomotorisch (lichamelijk), zintuiglijk gevoelig vermogen, intellectueel (intense activiteit van de geest), verbeelding/voorstellingsvermogen en emotioneel (Piechowski & Colangelo, 1984). Volgens Dabrowski zijn deze hooggevoeligheden een aanwijzing voor ver ontwikkelde morele en emotionele groeicapaciteit; ze komen vaker voor bij hoogbegaafde personen.

Drie van deze domeinen – intellectuele, zintuiglijke en emotionele komen veel voor bij hoogbegaafde kinderen (en volwassenen) en kunnen misschien een van de verklaringen zijn voor de link tussen hoogbegaafde kinderen en fantasy/science fiction (Piechowski & Colangelo, 1984).

Lange verhalen, boeken die in een serie verschijnen, morele dilemma’s, complexe bijpersonen en verhalen, wetenschappelijke discussies en referenties naar de echte (historische) wereld zijn voorkomende onderdelen van deze genres. Wat het zintuiglijke domein betreft scheppen deze -niet op realiteit gebaseerde- genres hele werelden om te ontdekken; de gebeurtenissen die zich daarin afspelen gaan veel verder dan ervaringen uit het dagelijks leven. Het is niet ongebruikelijk dat deze boeken grote, uitgewerkte kaarten bevatten die de lezer het verhaal helpen te visualiseren. In de verhalen spelen zich vaak emotioneel intense drama’s af met gevechten tussen goed en kwaad; er worden regelmatig grote vraagstukken besproken, zoals de plaats van de mensheid in het universum. Als hoogbegaafde kinderen over verhoogde intellectuele, zintuiglijke en emotionele capaciteiten beschikken, is het niet vreemd dat ze plezier vinden in het lezen van dit soort boeken. Fantasy en SF verleggen de creativiteit omdat ze de lezer confronteren met het onverwachte en ongebruikelijke.

Hoe kun je het bovenstaande gebruiken voor verrijking?

Maak gebruik van de creatieve diepte

Kinderen die SF lezen vinden het wellicht leuk een eigen wereld te ontwerpen. Maak gebruik van fictieve geologische en astronomische details van een fictieve planeet en gebruik wetenschap om een leefomgeving te ontwerpen. Kinderen die mythes leuk vinden kunnen bijvoorbeeld vijf moderne normen en waarden opschrijven en deze verwerken in een eigen mythologisch verhaal. Fantasy en SF beloont creativiteit en fantasie (voorstellingsvermogen). Projecten thuis en op school moeten creatieve aspecten hebben. Kinderen moeten aangemoedigd worden om heel diep te graven en gebruik te maken van alle creatieve vermogens die ze hebben.

Motiveer

Cognitieve wetenschappen leren ons dat studenten sneller leren op hun eigen interessegebieden (Caine & Caine, 1995); maar hoeveel leerkrachten kijken eerst naar de interesse van het kind voordat ze aan een les beginnen?

Sommige kinderen zullen eerder geraakt worden door mysterie of muziek dan door SF of fantasy. Zij kunnen bijvoorbeeld werken aan een mysterieverhaal of een musical die ze later op school of in de verrijkingsklas samen met andere kinderen kunnen opvoeren.

In de klas is het belangrijk dat de persoonlijke interesse van het kind verbonden wordt met de les op school. Dit zal een positief effect hebben op de motivatie en op het geheugen – kinderen zullen zich deze opdrachten nog lang herinneren (Naceur & Schiefele, 2005).

Moedig discussie over gevoel aan

Onderwerpen als gevoels- en gemoedstoestanden kunnen naar aanleiding van literatuur en film gemakkelijker ter sprake worden gebracht. Black (2003) schrijft dat fantasy en SF hoogbegaafde kinderen kunnen helpen

  1. de verbeeldingskracht aan te spreken
  2. hun persoonlijke behoeften en conflicten beter te leren begrijpen
  3. te redeneren en argumenteren over de diepere betekenis van het universum

Ouders en leerkrachten kunnen boeken en films gebruiken als opstap naar diepere discussies, waarbij gebeurtenissen uit de verhalen gerelateerd kunnen worden aan gebeurtenissen uit het echte leven van het kind. Fantasy en SF stellen op een natuurlijke manier vragen over identiteit, talent, moraal en vriendschap. Harry Potter kan bijvoorbeeld gebruikt worden als je wilt praten over het onderwerp “anders zijn” of je kunt Luke Skywalker gebruiken als voorbeeld van een held die zich niet onderwerpt aan tegenslag. Populaire karakters kunnen gebruikt worden om ingewikkelde of moeilijk bespreekbare thema’s te bespreken, omdat het kind zich kan identificeren met de karakters.

Wees open minded

De Grieken hadden Odysseus, de Romeinen hadden Aeneas en de Anglo-Saxen hadden koning Arthur. Welke mythologische figuren uit moderne tijden leren ons over wat goed of kwaad is? Superman of Batman? Ik wil alleen maar aangeven dat aanleidingen tot discussie uit onverwachte hoek kunnen komen. Als je kind alleen maar stripboeken wil lezen, kun je die karakters ook gebruiken als aanzet tot diepere gesprekken.

Voor een ruimdenkende ouder of leerkracht kunnen dagelijkse ervaringen verborgen schatten worden in de zoektocht naar nieuwe benaderingen. Of kinderen fan zijn van SF, archeologie, jazz of fantasy is niet belangrijk. Elk genre  biedt unieke mogelijkheden tot zinvol leren. Door je te verdiepen in de interesses van het kind geef je aan dat die de moeite waard zijn. En dat is een boodschap die altijd welkom is en dus de ontvankelijkheid vergroot.

Referenties

  • Black, S. (2003). Harry Potter: Enchantment for all seasons. Gifted Child Today, 26(3), 46-54.
  • Caine, R.N., & Caine, G. (1995). Reinventing schools through brain-based learning. Educational Leadership, 52(7), 42-48.
  • Link, B.R. (1984). Reading attitudes and interests of gifted and talented children in the middle grades (ERIC document, ED 249708).
  • Lovecky, D.V. (1994). Exceptionally gifted children: Different minds. Roeper Review.
  • Naceur, A., & Schiefele, U. (2005). Motivation and learning – The role of interest in construction of representation of text and long-term retention: Inter- and intraindividual analyses. European Journal of Psychology of Education, (20(2), 155-170.
  • Piechowski, M.M., & Colangelo, N. (1984), Developmental potential of the gifted. Gifted Child Quarterly, 28, 80-88.