Als het op school niet cool is, wat kun je doen?

Een plek waar het gemakkelijk zou moeten zijn om je hersens AAN het werk te houden, is toch wel school. Gek genoeg is dat voor veel hoogbegaafde kinderen en jongeren niet het geval.

Wanneer je op school niet genoeg leert mag je dat niet accepteren! Verder is het belangrijk om te weten hoe je zélf de gang van zaken op school kunt veranderen.

De eerste en belangrijkste stap naar een coole school is: weten wat je nodig hebt om je hersens AAN het werk te zetten. Het zijn geen bijzondere dingen, lees maar:

  • Leren op eigen snelheid, niet die van je klasgenoten
  • Voortoetsen waar je de stof al kent, zodat je niet mee hoeft te doen met de rest
  • Werken met een routeboekje, zodat je niet teveel moet herhalen
  • Onderwerpen bestuderen die je interesseren – verder gaan dan het basisschoolwerk
  • Werken met ideeën die je hersens afschrikken (= waar je moeite mee hebt). Ergens moeite mee hebben is de beste aanwijzing dat je eindelijk iets nieuws aan het leren bent.

De tweede stap die je moet nemen is je leraren helpen jou beter onderwijs te geven. Vergeet niet dat er in een klas verschillende leerlingen zitten die verschillende mogelijkheden en moeilijkheden hebben. Sommigen hebben leerproblemen waarbij ze extra begeleiding nodig hebben. Wanneer je wilt dat de school cool is moet JIJ er iets aan doen. Je hoeft niet te blijven hangen in hetzelfde stramien. Je moet verantwoordelijkheid nemen voor je eigen onderwijs – en daar vandaag mee starten!

(Praat met je ouders en vraag om steun. Vertel hen wat er gaande is op school en bespreek wat je van plan bent te gaan doen – zie hiervoor de Tien stappen om school cooler te maken. Vraag of ze je daarmee willen helpen.)

Tien stappen om school cooler te maken

[een idee uit The Gifted Kids Survival Guide]

Stap 1 – stof overslaan

Praat met je leerkracht/docent over het overslaan van stof die je al beheerst. Hierdoor krijg je tijd voor meer uitdagende projecten. Voorbeeld: Sommige kinderen worden voorgetoetst bij spelling. Wanneer ze goed scoren, doen ze niet mee met de klas tijdens de spellingslessen. Dit kan ook voor andere vakken worden toegepast.

Stap 2 – zelfstudie

Praat met je leerkracht/docent over zelfstandig werken. Dit is een goede manier om onderwerpen dieper te bestuderen, je kunt dan veel verder gaan dan normaal gesproken tijdens de lessen gebeurt. Door te werken aan je eigen onderwerp en in je eigen tempo zijn er (bijna) geen grenzen aan wat je kunt leren. Vraag je leerkracht je te helpen een planning te maken voor je zelfstudie. Vergeet niet dat zelfstandig werken niet meteen betekent ‘alleen’ werken. Je zult eerst hulp nodig hebben om zelfstandig te kunnen werken:

  • Wat ga je bestuderen en hoe?
  • Wie kan je hierbij helpen?
  • Hoeveel tijd neemt het in beslag?
  • Hoe ga je laten zien wat je geleerd hebt? (zie hiervoor stap 9)

Stap 3 – interessante leerkrachten opzoeken

Praat met gespecialiseerde leerkrachten/docenten op school – diegenen die Engels leren of muziek, computerlessen, dans, drama of andere onderwerpen. Kunnen ze misschien jouw hulp gebruiken tijdens het plannen van activiteiten?

Stap 4 – tentoonstellingen

Praat met je leerkracht/docent over het maken van tentoonstellingen in de klas of voor de school. Je zou daar alleen aan kunnen werken of met andere leerlingen/studenten. Misschien wil je iedere maand een nieuwe tentoonstelling ontwerpen, waarbij je alles zelf begeleidt (van verzamelingen van verschillende personen kun je een schitterende tentoonstelling maken, met een korte omschrijving van wat er te zien is en hoe de verzamelaar geïnteresseerd is geraakt in het verzamelen).
Denk hier eens over na: Wanneer je iets zou willen gaan verzamelen om je interesses te prikkelen, wat zou dat dan zijn? Hoe zou het er uitzien? Hoe zou je anderen vertellen over je verzameling?

Stap 5 – minilessen

Praat met je leerkracht/docent en de directeur over het opzetten van minilessen over onderwerpen die niet op jouw school onderwezen worden. Voorbeeld: als je een vreemde taal wilt leren, zoek je meer kinderen/studenten op die dat ook willen. Vertel dit aan de directeur. Vraag of iemand jullie kan helpen uit te zoeken wie de les kan geven, hoe, wanneer en waar. Misschien dat de directeur kan helpen een leraar te zoeken. Je kunt vaak studieboeken en woordenboeken uit de bibliotheek leren en je kunt beginnen. C’est une bonne idée!

Stap 6 – dat weet ik al!

Praat met je leerkracht/docent over het weglaten van opdrachten die je al kent. Iets leren wat je al weet is vermoeiend en frustrerend. Kinderen die een verrijkingsklas bezoeken moeten soms stof ‘inhalen’ omdat ze in de verrijkingsklas zijn geweest, maar niemand vraagt zich af of ze de stof misschien al beheersen.

Stap 7 – leraar helpen

Vraag aan je leraar/docent op welke manier je hen zou kunnen helpen (en daarmee bedoel ik niet het bord schoonmaken of de klas aanvegen!). Kun je helpen met lessenvoorbereiding, zoals dingen uitzoeken op internet, of kun je misschien helpen met het bijwerken van de computers of met andere zaken die je leuk vindt.

Stap 8 – dagboek

Begin een dagboek. Schrijf je gedachten, gedichten, verhalen, krabbels, uitspraken en andere notities in je vrije tijd. Je kunt op die manier je gedachten ordenen en je hoofd leegmaken.

Stap 9 – alternatief werkstuk

Vraag je leraar/docent of je aan de klas kunt laten zien wat je geleerd hebt. Wat dacht je hiervan (in plaats van een werkstuk):

  • Maak een maquette (diorama)
    Geef een mondelinge presentatie (met of zonder powerpoint)
  • Schrijf een toneelstuk
  • Componeer een liedje
  • Maak een film
  • Ontwerp een internet-site
  • Heb jij nog meer ideeën?

Stap 10 – bieb

Gebruik je overtuigingskracht om je leraar/docent te overtuigen dat je “te pas en te onpas” naar de schoolbibliotheek moet kunnen lopen. Ga vaak naar de bibliotheek (op school of in je woonplaats) en leer zelf zoveel als je kunt. Hoezeer je leerkrachten ook hun best doen, ze zullen nooit in staat zijn jou alles te leren wat je moet weten.

Wat doe je wanneer je leraar NEE zegt?

Iedereen die dingen ter discussie stelt of vragen stelt, riskeert dat dit hem kwalijk wordt genomen door mensen die zich bedreigd voelen. Iedereen die een andere aanpak voorstelt, riskeert afwijzing. Als hoogbegaafde moet je beseffen en accepteren dat ouders fouten maken, dat leerkrachten fouten maken… en dat je zelf fouten maakt.

Leraren weten niet altijd wat het beste voor je is. Ze kunnen je ideeën afwijzen. Maar… ze kunnen ook JA!!! zeggen.

Punt is: je komt er pas achter als je het vraagt.

“Toen hebben de grote mensen me aangeraden, mij niet meer met tekeningen van open of dichte boa’s te bemoeien, maar liever aan aardrijkskunde, geschiedenis, rekenen en taal te doen. Zo kwam het dat ik op zesjarige leeftijd een schitterende schildersloopbaan liet varen. Ik voelde me ontmoedigd, door de mislukking van mijn tekening nummer 1 en mijn tekening nummer 2. Grote mensen begrijpen nooit iets uit zichzelf en voor kinderen is het vervelend hen altijd weer alles uit te moeten leggen.”

(uit De Kleine Prins van Antoine De Saint-Exupéry)

Wanneer je in jezelf en je ideeën gelooft moet je bereid zijn kansen te benutten en te blijven proberen, ook als dingen niet altijd lopen zoals je dat wilt. Je moet misschien datgene wat je vraagt een beetje bijstellen, zodat je leraar/docent bereid is JA te zeggen. Je moet misschien wachten en het later nog een keer vragen. “Nee” betekent niet gelijk “voor altijd nee”. Het kan ook betekenen “het is nu niet het juiste moment om erover te praten”.

School wordt niet cool als je zelf geen bijdrage levert om de school cool te maken

Succes ermee (laat me weten of het je gelukt is!)