Is jouw kind hoogbegaafd, maar niet slim? Hoe kan dit en kun je dit positief beïnvloeden als leerkracht of ouder? Ik deel hier tien inzichten over die deze vragen beantwoord.

1. Niet alle hoogbegaafde kinderen doen ‘slim’

Er zijn genoeg hoogbegaafde kinderen die niet opvallen door bijzonder hoge scores op school.  Als je zo’n kind niet meteen in de kleuterklas registreert en onderwijs biedt dat aansluit bij zijn ontwikkeling, past het zich aan en het is dan moeilijk zijn hoogbegaafdheid te ontdekken, tenzij je weet hoe. Na een paar maanden heb je een lusteloos en gedemotiveerd kind in de klas zitten dat alle werkjes saai vindt.

2. Niet alle slimme kinderen zijn hoogbegaafd

Hoogbegaafdheid betekent veel meer dan alleen maar slim zijn. Ja, intelligentie is er een deel van, maar ik heb veel kinderen ontmoet die het goed doen op school door hard te werken en door ouderdruk. Het is geen kwantitatief verschil maar een kwalitatief verschil. Ik bedoel niet dat mijn kinderen beter zijn dan andere kinderen omdat ze hoogbegaafd zijn, ze zijn gewoon ANDERS. Ze denken anders over dingen, ze kijken met andere ogen naar de wereld. Hun intensiteit gaat veel verder dan het intellect, hoewel dat het meest duidelijke teken is van hoogbegaafdheid.

3. Een hoogbegaafd kind haalt niet altijd goede cijfers

Het kan hoogbegaafde kinderen vaak niet schelen wat je van hun werk vindt. Het gaat hen om wat ZIJ ervan denken. Misschien heb je zo’n kind in de klas: als het niet precies is zoals hij het wil hebben, heeft hij liever dat jij het nooit ziet; en ik verzeker je dat wat hij wil, anders is dan wat jij wilt. Als je wilt dat hoogbegaafde kinderen durven laten zien wat zij niet goed vinden (een mislukte tekening bijvoorbeeld), moeten ze je eerst vertrouwen.

4. Ja, hij is slim (en nog meer)

Het hoogbegaafde kind kan waarschijnlijk cirkels om je heen rennen terwijl hij praat over biologie, natuurkunde, scheikunde of iets anders wetenschappelijks. Maar hij is nog een kind en heeft structuur, discipline en begeleiding nodig net zoals andere kinderen. Dat hij kan praten en denken als een volwassene betekent niet dat hij dezelfde zelfbeheersing, wijsheid en volwassenheid heeft. Verwacht het dan ook niet.

5. Probeer niet slimmer te zijn, wees specifiek

Een voorbeeld: Nadat de zomer was afgelopen mocht Kevin op zwemles. Hij haat het om zijn hoofd onder water te doen, dus de zwemjuf probeerde hem te overtuigen om helemaal onder water te gaan. Ze stelde voor dat hij 10 keer met zijn hoofd onder water zou gaan. Hij zei nee. Dus zei ze “waarom doe je er niet eerst 8 zoals gisteren en dan nog 2.” Hij stemde hiermee in. Ze begon met een collega te giechelen, omdat hij er geen 10 wilde doen maar wel 8+2, toen hij het plots in breuken ging doen. Een halve, plus nog een halve, is een! Een derde, plus twee derde, is 2! Hij deed alles in breuken en stopte zijn hoofd nooit helemaal onder water.

Geef duidelijke opdrachten waarbij geen discussie mogelijk is. En als het niet lukt: relax en geniet van de creativiteit van je leerling!

6. Omhels het onverwachte, ze zijn verrassend

Wat doe je als een kleuter in je klas zijn schriftje laat zien met daarin alle planeten van ons zonnestelsel getekend in de juiste volgorde mét alle belangrijke manen erbij? Of als hij aan je tafel komt met een tabel met bijna alle elementen van het periodiek systeem? En als hij daarbij weet waarom ze juist in die volgorde staan? Stuur je hem naar zijn tafeltje met een opmerking als “dat heb je goed getekend, David” of vraag je door en wil je horen wat hij allemaal te vertellen heeft?

Er is niets erger dan een teleurgesteld kind dat zijn kennis enthousiast wil delen maar teruggefloten wordt.

7. Sta creativiteit bij gewone taken toe

Ik ken een meisje dat in de vierde klas een rekenwerkblad kreeg van haar leerkracht. De leerkracht wist uit ervaring dat het moeilijk zou zijn om haar de opdracht te laten maken. Ze stond toe dat het meisje het op haar ‘eigen’ manier zou doen. Ze vertaalde elk nummer naar het bijbehorende element in het periodiek systeem (met het atoomnummer) en maakte zo het werkblad af. Ze maakte ook een sleutel tot antwoorden op het werkblad zodat de leerkracht elk element niet op hoefde te zoeken.

Houd niet krampachtig vast aan de methode en durf los te laten. Wat het hoogbegaafde kind vandaag niet leert, leert het morgen!

8. Dat een leerling iets niet wil doen betekent niet dat hij het niet kan doen

Veel ouders herkennen dit: de leerkracht komt naar hen toe lopen en is ervan overtuigd dat hun kind geen vermenigvuldigingen kan maken. Ze vertelt dat dit thuis geoefend moet worden volgens een specifieke methode omdat het in de klas niet lukt. De ouder krijgt een pagina met opdrachten mee naar huis. Het is de bedoeling dat de ouder helpt. Eenmaal thuis aangekomen pakt het kind het werkblad en schrijft zo de antwoorden op. Als de ouder vraagt waarom dit in de klas niet kon, antwoordt het kind: ik mocht het niet in mijn hoofd uitrekenen. De ouder legt uit dat alles uitgeschreven moet worden zodat de leerkracht kan zien hoe de sommen berekend worden. Maar waarom zou hij uitschrijven als alle opgaven binnen 5 minuten correct zijn gemaakt?

Wat kun je hiervan afleiden? De opdrachten zijn te makkelijk. Deze leerling heeft complexiteit nodig, zo kan hij leren uitschrijven.

9. De meeste ouders willen het beste voor hun kind, luister naar ze

De ouders zijn de belangrijkste informatiebron voor je! Het is erg vervelend als een ouder je iets wil vertellen en telkens wordt afgehouden met “we kijken het eerst aan” of “heb er vertrouwen in, we hebben meer van dit soort kinderen”. Als je eerst met die ouder praat en zijn verhaal aanhoort, scheelt het je maanden observaties, uitproberen en frustratie. Je hoeft niet te denken dat het kind ADHD heeft (als het wiebelt omdat het zich verveelt) of autisme (omdat het niet met de groep speelt) of ODD (omdat het kind regelmatig een driftbui heeft). Als je naar de ouder luistert, hoor je dat het kind een ontwikkelingsvoorsprong heeft, dat het misschien al kan lezen en dat het breed is ontwikkeld. Daar heb je je verklaring: het kind heeft passend onderwijs nodig!

Luister naar de ouders, zodat je effectief kunt werken.

10. Je zal nooit weten wat een kind kan doen totdat je hem een kans geeft

Ik ben een redelijk betrokken ouder en ik ken mijn kind redelijk goed, maar zelfs ik was niet voorbereid op het resultaat toen ik mijn kind toen hij 11 jaar was meenam naar een universitaire les wiskunde. Ik dacht dat ik hem een voorproefje zou geven van wat er ging komen om hem door het saaie werk heen te slepen. In plaats daarvan ontdekte ik een plek waar hij beter paste dan waar hij ooit heeft gepast. Dit kind, dat nooit naar instructies luistert en geen opdracht wil voltooien, was betrokken en gefocust bij een 90 minuten lang durende lezing over grafentheorie, beantwoordde vragen en droeg bij aan het gesprek. De professor vroeg ons om te blijven komen omdat hij zo geïntrigeerd was door een kind dat meer van wiskunde wist dan zijn studenten.

Leerkrachten die zeggen “hij laat het in de klas niet zien!” begrijpen niet dat wat de klas biedt niet genoeg is om het hoogbegaafde kind uit de dagen. Als een kind een cognitieve voorsprong heeft van minimaal 3 jaar, zal het niet gemakkelijk kunnen laten zien wat het werkelijk aankan aan de hand van opdrachten van groep 4. Wees daarom creatief en creëer een omgeving waar het potentieel zich kan openbaren.

Wil je meer leren over hoogbegaafdheid en effectief les geven aan hoogbegaafde leerlingen? Bestel de publicatie Hoogbegaafde leerlingen versnellen niet (klik op de foto hieronder).