Kunnen jonge kinderen hoogbegaafd zijn? Kunnen baby’s hoogbegaafd zijn? Als je in diverse Nederlandse publicaties over hoogbegaafdheid leest, kom je regelmatig de term ontwikkelingsvoorsprong tegen. Je kunt lezen dat je nog niet kunt spreken van hoogbegaafdheid als je het over jonge kinderen hebt. Ik vind dit verwarrend en misleidend. Je wordt namelijk hoogbegaafd geboren! De karakteristieken van hoogbegaafdheid en breinverbindingen zijn al vanaf de geboorte aanwezig en ontwikkelen zich nog verder.
Met de zin ‘je kunt nog niet spreken van hoogbegaafdheid, bij jonge kinderen spreken we over ontwikkelingsvoorsprong’ zet men duizenden leerkrachten en ouders op het verkeerde spoor. Ze denken dat later eerst uit toetsen en een IQ-test moet blijken of een kind hoogbegaafd is. Het is veel complexer dan dat, maar ook weer eenvoudiger. Ik leg het uit:
Hoogbegaafdheid uit zich niet door het goed maken van (cito-)toetsen of goed de basisonderwijsstof begrijpen. Hoogbegaafd zijn betekent heel iets anders. Hoogbegaafde kinderen zijn intens, hooggevoelig en ze ontwikkelen asynchroon. Ze relateren zich tot de wereld op een andere manier, ze denken supersnel en abstract en ze hebben een bijzonder goed geheugen. Ze scoren over het algemeen niet uitmuntend op de standaard schooltoetsen.
Dit maakt het behoorlijk complex voor een leek om in te schatten of een kind hoogbegaafd is. Aan de andere kant – en daar komt het eenvoudige deel – kunnen ervaren en bedreven specialisten, die jarenlang met hoogbegaafde kinderen werken, een inschatting maken van het IQ zonder dat een kind getest is. In feite is testen overbodig (zeker omdat hoogbegaafde en uitzonderlijk begaafde kinderen moeilijk te testen zijn met de beschikbare middelen). Bij heel jonge kinderen is een IQ-test zeker nog niet nodig. Met uitleg over karakteristieken van hoogbegaafdheid en de behoeftes van een hoogbegaafde leerling kan de school het onderwijs aanpassen en voilà, het kind zit weer lekker in zijn vel. Was het maar altijd zo eenvoudig…
In mijn dagelijkse praktijk speek ik veel ouders en kinderen en zie ik vaak hoe de wensen en verwachtingen van het kind botsen met dat wat de omgeving wil en kan bieden. Voor ouders is dit een moeilijke situatie, omdat leerkrachten zich vaak geen voorstelling kunnen maken over hoe het is om hoogbegaafd te zijn. De standaardbegrippen verrijken, verdiepen en versnellen zijn bekend, maar scholen weten eigenlijk niet hoe ze dit effectief toepassen. Specifieke problemen, die met hoogbegaafdheid te maken hebben, los je met deze aanpak niet op. Wat moet je bijvoorbeeld doen wanneer een jong kind wil lezen? Toestaan leidt tot een voorsprong in groep 3, maar niet toestaan leidt tot negeren van de basisbehoefte van het kind: leren.
Testen of observeren?
Hoogbegaafdheid bij kleuters kan worden vastgesteld met een diagnostisch onderzoek. Toch is het de vraag of dit altijd nodig is. Zoals ik aangaf, is het belangrijker te observeren en te praten en een ervaren specialist naar het kind te laten kijken. Een adviesgesprek is beter wanneer het om kleuters gaat. Een onderzoek is lang niet in alle gevallen noodzakelijk. Het blijkt dat het oordeel van de ouders meestal behoorlijk adequaat is. Dat blijkt niet alleen in mijn praktijk, maar het wordt ook door onderzoek bevestigd (Hanson, 1984; Louis en Lewis, 1992). Het is zinniger om energie te steken in een handelingsplan: wat kan er op school gebeuren en op welke wijze moet er in de vrije tijd iets worden gecompenseerd? Een onderzoek is pas zinvol als er onduidelijkheid is, wanneer de ouders niet zeker zijn onderling of er onduidelijkheid is tussen de ouders en de leerkracht.
Kenmerken van hoogbegaafde kleuters
Hoogbegaafde kleuters vind je door goed te observeren. Dan blijkt dat hoogbegaafde kinderen meer dan andere kinderen fantasierollenspellen doen (Wright, 1990) en dat zij bij het spelen met andere kinderen meer coöperatief zijn (Lupkowski, 1989). In het algemeen kun je zeggen dat hoogbegaafde kleuters beschikken over een gunstiger zelfbeeld dan hun leeftijdsgenoten. Wel kunnen zij met hun sociale omgeving in botsing komen door een aantal oorzaken (Kitano, 1990):
- Hoogbegaafde kleuters kunnen non-conformistisch zijn: ze kiezen hun eigen, soms ongewone, weg en willen zich niet aanpassen aan de manier van werken die bijvoorbeeld een ouder of een leerkracht aangeeft. Dit kan bij uitzonderlijk begaafde kinderen (145+) nog extremer zijn.
- Hoogbegaafde kleuters kunnen ongeduldig zijn met hun leeftijdsgenoten. Doordat zij snel inzicht hebben, is het voor hen moeilijk voor te stellen dat anderen er langer over doen.
- Doordat hoogbegaafde kleuters merken dat ze anders zijn dan andere kinderen kunnen ze sterk vragen om erkenning om hun onzekerheid te verminderen.
- Ten slotte kunnen ze zeer sterk gericht zijn op meer abstracte niveaus van denken, waardoor de communicatie tussen hen en andere kleuters stroef kan verlopen.
Programma vanaf groep 1
In de praktijk merk ik vaak dat scholen terughoudend zijn bij het bespreken van een mogelijke hoogbegaafdheid bij een jong kind. Als ouders op school vertellen dat hun (bijna) kleuter misschien hoogbegaafd is, wordt het vaak weggewuifd met ‘we zien wel, we kijken het nog even aan’. Leerkrachten hebben daarbij de houding van eerst zien, dan geloven. Uit wetenschappelijke onderzoeken blijkt echter dat hoogbegaafde kleuters zich binnen enkele weken aanpassen aan de norm en hun hoogbegaafdheid niet meer zichtbaar is (Porter, 2005). Hoe wil een met hoogbegaafdheid onbekende en onervaren leerkracht zo’n jong kind dan identificeren? Ook hier geldt weer dat gesprekken met ouders én gespecialiseerde leerkrachten belangrijk zijn voor de juiste begeleiding vanaf dag één.
Als scholen niet in eerste instantie van ouders aannemen dat hun kind mogelijk hoogbegaafd is, kan er al tijdens de eerste dagen op school schade ontstaan aan het zelfbeeld van het kind. Het negeren van de hoogbegaafdheid kan leiden tot verschillende soorten langetermijneffecten qua zelfconcept en leerprestatie (Mooij, 2013).
Screening
Wat de screening betreft: gebruik geen standaardsignaleringslijsten, die zijn te suggestief. Maak een eigen lijst aan de hand van observaties van de leerlingen in je klas. Wat zie je? Wat valt op? Welk gedrag observeer je? Begin met een blanco vel papier…
Het is voor screening essentieel dat ouders en leerkrachten hun observaties bespreken en vergelijken. Als er hierna meer vragen rijzen, bijvoorbeeld doordat de observaties te veel verschillen, kan een specialist ingeschakeld worden.
Tips voor screening
- Algemene ontwikkeling
Hoogbegaafde kleuters weten vaak veel over de meest uiteenlopende onderwerpen. Dit is meestal op school niet zichtbaar, omdat ze zich zo aanpassen dat ze niet durven te vertellen wat ze weten. Vraag het daarom aan de ouders! Zij kunnen vertellen hoe de ontwikkeling tot nu toe is verlopen.
- Verbaal sterk
Hoogbegaafde kleuters hebben een uitgebreide woordenschat, kennen moeilijke woorden, praten in complexe zinnen, maken woordgrapjes en kunnen vaak goed argumenteren. Ze beslissen zelf wat ze wel of niet vertellen. Als ze zich niet begrepen voelen, praten ze weinig.
- Gevorderde observatievaardigheden
Hoogbegaafde kleuters hebben oog voor detail, kunnen goed hun omgeving en menselijke interacties observeren. De kleinste veranderingen vallen hen op en worden gelinkt aan gebeurtenissen uit het verleden.
- Ongebruikelijke nieuwsgierigheid
Hoogbegaafde kleuters onderzoeken dingen vaker en langer. Ze onderzoeken vaak ongeplande/onverwachte dingen of situaties en zijn nieuwsgierig naar iets wat op dat moment niet in de les aan de orde is.
- Bijzonder goed geheugen
Hoogbegaafde kleuters hebben niet veel herhaling nodig om iets te leren. Met een klein beetje oefening kunnen ze kleuren, vormen en namen van dieren e.d. onthouden. Ze hebben een selectief geheugen: is het voor hen niet interessant, dan onthouden ze het niet.
- Begrijpen van complexe concepten
Hoogbegaafde kleuters kunnen getalbegrip laten zien. Ze kunnen vaak optellen en aftrekken uit hun hoofd en een ingewikkelde oorzaak- en gevolgrelatie zien (als ik mijn glas melk in de vriezer stop, kan het barsten).
- Ongeduld met eigen beperkingen
Hoogbegaafde kleuters kunnen erg gefrustreerd raken als ze iets willen doen dat binnen hun mentale maar niet binnen hun fysieke mogelijkheden ligt.
- Ongebruikelijke concentratie
Hoogbegaafde kleuters kunnen zich bijzonder lang concentreren op taken die hen interesseren. Ze kunnen langer luisteren naar een verhaal, kijken naar een film, bouwen of spelen. De voorwaarde is dat het voor hen interessant is.
- Ongebruikelijke oplossingen
Hoogbegaafde kleuters kunnen creatieve en originele oplossingen bedenken voor dagelijkse problemen of vragen op school. Hun antwoord is wellicht anders dan wat je verwacht, maar hoeft niet fout te zijn! Ze kunnen out of the box denken en doen dat ook graag.
Aanpassing na de eerste dag
In diverse artikelen over signalering van kleuters is regelmatig te lezen dat de signalering binnen 6 weken, nadat de leerling in groep 1 is gestart, moet plaatsvinden. Dit is een te lange periode. Uit ervaring weet ik dat hoogbegaafde kinderen zich binnen één week aanpassen, eigenlijk al na de eerste dag. Een voorbereidend gesprek met de ouders is daarom heel belangrijk. Veel kleuters zoeken hun heil in een overmatige aanpassing aan de groepsnorm. Kenmerkend voor deze kinderen is bijvoorbeeld de achteruitgang in kwaliteit van hun tekeningen of in hun manier van praten. Ineens gaan ze kinderachtig praten met veel eenvoudiger zinnen of willen ze niet meer gedetailleerd tekenen of hun verhaaltjes vertellen, terwijl ze het voorheen wel deden. Deze kinderen kunnen zich zo aanpassen dat ze gemiddeld of slechter presteren. Wanneer deze aanpassing te lang duurt, kost het ouders en leerkrachten erg veel moeite om het tij te keren. Daarom is juiste begeleiding vanaf dag één essentieel.
Maatwerk in het onderwijs voor uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen
Uitzonderlijke begaafdheid gaat niet over. Het beïnvloedt de ontwikkeling vanaf de geboorte tot op hoge leeftijd. IEKU specialiseert zich in persoonlijk advies en coaching voor ouders en leerkrachten van hoogbegaafde en uitzonderlijk begaafde kinderen. De specifieke uitdagingen die bij het opvoeden en les geven van deze kinderen komt kijken zijn goed te handelen. Mits je over de juiste tools en inzichten beschikt. We helpen heldere doelen te stellen voor onderwijs en opvoeding. Dit doen we veelal door middel van het leveren van maatwerk in het onderwijs, persoonlijke coaching en intelligentie onderzoeken.
Sam is net 4 en gaat sinds kort naar school,
hij vind het verschrikkelijk! ( eigen woorden)
Wil niks! “Ik ga gewoon op mijn stoel zitten en doe niks” zelfs naar de wc gaan , nee dat doe ik niet ! Uit voorzorg een luierbroekje aan gegeven, drie uur ophouden is te lang.
Hij is al 2 jaar zindelijk. Zodra hij thuis is speelt hij naar hartelust, en zegt dingen als ‘nu kan ik praten’
Hij observeert, vertelt wat juf zegt ,speelt na wat andere kinderen hebben gedaan. Maar neemt geen deel ?? Wat kan ik doen?
Hallo, mijn kleuter van bijna 4 gaat straks na de vakantie naar groep 1. Wij vermoeden al vanaf babytijd hoogbegaafdheid bij onze zoon.
Nu vragen wij ons af hoe zouden we dit het best kunnen bespreken met de kleuterjuf, welke aandachtspunten moeten we bespreken en hoe kunnen we voorkom dat hij bijv.gaat onderpresteren ipv zijn individuele ontwikkeling volgt. Heeft misschien een concreet voorbeeld hoe het onderwijs in groep 1 dan bijvoorbeeld verschilt?
Alvast bedankt voor uw reactie!!
Noah Mol
Hallo Noah, bedankt voor je reactie. Ik heb niet een concreet voorbeeld, omdat het per kind verschilt. Belangrijk is dat de juf naar jullie luistert, wat jullie vertellen over zijn ontwikkeling, wat hij thuis doet, welke vragen hij stelt etc. Daarnaast is de benadering van de juf belangrijk, niet te kinderachtig praten (dus geen kleutertaal), daarbij is de asynchrone ontwikkeling belangrijk, daarover kun je op deze website artikelen vinden. Als je een keer een gericht advies wilt, kun je mailen. Een didactisch onderzoek is zinvol, omdat het de ontwikkeling in kaart brengt en ik kan dan concreet advies geven. Groet, Renata
In het artikel ligt veel nadruk op de veronderstelling dat het kind zich aanpast aan de klas. Ik vraag me af of dat de reden is waarom ze onderpresteren. Is het niet gewoon omdat ze zich vervelen?
Ik ben zelf hoogbegaafd en dat werd op de basisschool gedeeltelijk opgemerkt. Ik mocht zelfstandig werkjes doen, wat zoveel betekende als dat ik aan mijn lot werd overgelaten. Ik hoefde mijn werkjes niet te doen, zolang ik mijn toetsen maar goed maakte.
Ik had niet echt de behoefte om mij aan te passen. Maar ik was vooral gedemotiveerd. De lessen waren tergend langzaam en door het eindeloos herhalen van instructies lette ik vaak niet goed op. En hierdoor presteerde ik middelmatig. Niet omdat ik per se zoals de rest wilde zijn, maar omdat ik niet goed wist hoe ik moest excelleren, en omdat extra inzet niet werd beloond. Ook als ik niks deed, haalde ik mijn doelen.
Ik heb nu zelf een zoon van 4. Als peuter was hij heel snel (voor zijn 2e verjaardag al zinnen uitspreken en tot 10 tellen), maar nu loopt hij min of meer gelijk met de rest. Hij vindt het leuk op school en dat is voor mij het belangrijkst. Ik hoop dat dat zo blijft.
Hallo Sander, bedankt voor je reactie. Het onderpresteren komt deels door verveling en niet het onderwijs op je denkniveau te krijgen, maar het is complexer. Als je namelijk niet leert te falen, durf je het op den duur ook niet. Je durft niet fouten te maken, je krijgt het idee dat je alles meteen moet weten. Daarnaast zijn hoogbegaafde mensen intens en emotioneel gevoelig, passen zich aan de omgeving omdat ze het “goed” willen doen ( en daar vaak ook complimenten voor krijgen) of omdat ze niet anders willen zijn (sociale vaardigheid). In welke mate een kind zich aanpast hangt af van zijn opvoeding, wat is de norm in zijn gezin, welke voorbeelden ziet het kind om zich heen.
Doordat een kind niet op zijn denkniveau uitgedaagd wordt, leert het ook niet te leren. Het kan zijn dat het hem dus aan basisvaardigheden ontbreekt om te kunnen excelleren. Gecombineerd met de mate van sociale aanpassing, kun je jezelf behoorlijk verliezen.
Bij je zoontje zou ik blijven opletten hoe hij zich voelt en hoe hij zich ontwikkelt.
Met vriendelijke groet, Renata
Bar Hoorn, ja. Ik ken het boek van Lilian van de Poel uit Gouda. Zij is autoriteit op het gebied waar jij meer van wilt weten.
Is er aan de hand van dit artikel misschien ook een geschikt boek over de kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong?
Ik krijg het gevoel dat de leerkrachten het niet zo zien als wij en toch is hij getest met een TIQ van 127 op 3.5 jarige leeftijd. Nu 4.3