Stel je voor dat je een kind hebt met een gemiddelde intelligentie en dat je hem voor twee manden naar een school voor speciaal onderwijs stuurt. Zie je het voor je?

Stel je voor dat je kind telkens weer het alfabet moet opzeggen of dat het lezen geoefend wordt door steeds hetzelfde stukje met de hele klas hardop voor te lezen. Stel dat je kind dag na dag de basis van rekenen moet oefenen, al lang nadat hij dit begrepen heeft. Maar er wordt nooit overgegaan naar meer spannende wiskunde. Stel je die verveling, frustratie en apathie voor die na verloop van tijd intreedt. Als je een rustig kind hebt, wordt het misschien alleen depressief, zal uit het raam staren en wachten op het moment dat het de klas mag verlaten. Als je kind druk is, zal het misschien beginnen met een grapje of een ruzie. Alleen om iets te doen te hebben. In beide gevallen wordt je kind aangesproken: in het eerste geval let hij niet op en in het tweede geval is hij een onrustzaaier en klier. Het ligt aan je kind. Hij moet zijn gedrag aanpassen. Hij moet doen wat hem gezegd wordt: luisteren en het alfabet oefenen.

Zie je het voor je? Voel je hoe je kind zich voelt? En voelt de leerkracht het ook?