Tijdens dit schooljaar begeleid ik een hoogbegaafde leerling uit groep 6. Wekelijks werk ik drie kwartier met hem. Voor elk blok krijgt hij een rekentoets waarin wordt gekeken met welke instructie hij wel/ niet mee moet doen. Hij werkt in de drie-ster-taak van het rekenboek Wereld in getallen. Hij krijgt zijn werk daarnaast gecompact aangeboden volgens het programma van Onderwijs maak je samen. Ik kijk nog eens kritisch naar dit aanbod en pas opdrachten waar nodig aan; laat hem bv. kiezen tussen opdrachten, schrap als het gaat om te veel van hetzelfde. Bij deze compacte taak worden ook twee-ster-opdrachten gepland. Hij begint altijd met de drie-ster-opdrachten. Als er tijd is maakt hij twee-ster-opdrachten, maar dit doet hij niet veel. Voor Taal krijgt hij ook een compactingprogramma aangeboden. Hierbij is het zo dat de ene week meer samen wordt gedaan met de klas, de week erna wordt er meer geschrapt.
Dit heeft met de introductie van het thema te maken. Spelling doet hij mee met de groep. Hij heeft dyslexie. Hij krijgt van de leerkracht een extra oefenmoment en bij mij oefent hij ook spelling. Ik steek in op dingen die hij moeilijk vindt en bedenk met hem ook manieren om de regels te onthouden. Thuis oefent hij met de woordpakketten van de school. Doordat hij gecompact werk heeft, heeft hij tijd om te werken aan eigen opdrachten: 1 x per week met een medeleerling aan opdrachten uit Kien, rekenen. Daarnaast werkt hij 1 à 2 keer per week aan zelfstandige open opdrachten. Dit zijn vaak opdrachten uit Vooruit. Deze selecteer ik. Ik maak wekelijks een planning met de opdrachten die hij kan doen. Hierin staat concreet wat hij gaat doen, de naam van de opdracht met de onderverdeling in kleinere opdrachten. In de praktijk is het regelmatig zo dat hij te weinig toe komt aan zijn uitdagende opdrachten. Reden die hiervoor genoemd wordt is onder andere dat de drie-ster-opdrachten hem veel tijd kosten. Dat hij tijd nodig heeft om te starten met een opdracht en dat dit dermate veel tijd kost dat hij te weinig met deze opdrachten aan het werk kan. Zijn werktempo is wisselend. Het is relatief laag, maar bij motivatie laat hij ook wel een goed werktempo zien. Ook ligt het wegvallen van werktijd aan eigen opdrachten wel eens aan het schoolprogramma dat wijzigt waardoor de tijd wegvalt.

Mijn vraag is nu:

  • Waar kunnen we nog aan denken in de begeleiding van deze leerling waardoor zijn werktempo hoger wordt (ook met het oog op opdrachten die hij volgend jaar vanuit de Plusgroep op school moet gaan uitvoeren)?
  • Steken we hierbij in op de driestertaak?
  • Hoe kunnen we hem hiervoor motiveren?
  • Moeten we zeggen; dagelijks werk je aan je eigen opdrachten gedurende 30 minuten en daarna werk je aan de andere opdrachten (zoals 3 stertaak)?
  • Hij zegt wel plezier te hebben in de zaakvakken, maar hij heeft al veel kennis; is het slim om hier op in te steken? Hij moet ook bij de klas betrokken blijven.

Met vriendelijke groeten,

Christina, leerkracht.

Antwoord:

Beste Christina, bedankt voor je vraag. Ten eerste moet ik je mijn complimenten geven voor het werk dat je aan het passend maken van het onderwijs voor deze leerling besteedt! Jullie doen al heel veel qua onderwijsaanpassing. Een punt komt echter telkens terug: jij bepaalt wat hij doet en wanneer. Het lijkt er op dat deze jongen niet de eigenaar is van zijn leerproces. Daarnaast schrijf je dat het weleens gebeurt dat hij niet toekomt aan zijn verrijking, doordat hij of te langzaam werkt of doordat er andere activiteiten plaatsvinden. Hieronder een paar tips, die gebaseerd zijn op wat je schrijft:

Om een leerling gemotiveerd te krijgen voor het (verrijkings)werk is het belangrijk dat hij ook inspraak heeft; dat hij met ideeën kan komen, onderwerpen waar hij meer over wil weten en vaardigheden die hij wil leren.

Daarnaast is het belangrijk te kijken of de leerling over voldoende (studie)vaardigheden beschikt. Van hoogbegaafde kinderen wordt vaak verwacht dat ze zelfstandig kunnen werken, dat ze kunnen plannen of dat ze hun taak overzien. Door hun manier van denken, hun kennis en een andere manier van leren is het juist zo dat deze leerlingen begeleiding nodig hebben, soms intensiever dan andere leerlingen. Je zou kunnen kijken welke vaardigheden deze leerling nodig heeft en of hij weet wat ze inhouden. Daarna kan hij gaan oefenen met de vaardigheden waar hij nog niet zo goed in is.

Verrijkingswerk is superbelangrijk voor hoogbegaafde kinderen. Het is eigenlijk hun basiswerk. Daarom mag dit niet worden overgeslagen. Misschien is het goed om iedere dag te beginnen met verrijkingswerk: 45 minuten ongeacht wat er anders op het programma staat. OK, de Kerst- of Paasontbijt zijn een uitzondering:)

De basisstof kan gebundeld worden, zodat de leerling bijvoorbeeld maandag en dinsdag daarmee aan de slag gaat en voor de rest van de week andere opdrachten maakt of aan een project werkt.

Bij onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen is het belangrijk de geleerde manier van werken los te laten, de methode los te laten en durven flexibel te zijn ten aanzien van inzet van middelen. Een hoogbegaafde leerling kan een schooljaar in drie maanden afronden. Dat betekent dat wat jij vindt als “belangrijke basisstof” voor de leerling zelf helemaal niet belangrijk en interessant hoeft te zijn. Hij zal dus heel goed moeten weten waarom hij deze belangrijke basisstof moet maken. Een goed gesprek en luisteren naar wat hij vindt doet wonderen. Autonomie is belangrijk voor hoogbegaafde mensen.

Ik hoop dat je iets hebt aan deze tips.

Groeten, Renata

hoogbegaafde kinderen versnellen niet