Wanneer een hoogbegaafd kind op school geen goede resultaten behaalt of tijdens bijvoorbeeld het spelen, een opstel schrijven of het maken van een werkstuk tegen grenzen aanloopt (lees: het wordt moeilijk) roept het vaak met de woorden “school is saai” om hulp.

Wij zijn dan geneigd onmiddellijk in te grijpen, te verrijken, de eisen voor basisvaardigheden te verminderen, helemaal te stoppen met basisvaardigheden, te belonen zodat het kind een taak afmaakt, het kind proberen te overtuigen hoe belangrijk de taak is ondanks dat het saai is, iets te doen, maakt niet uit wat. Wij proberen alles om het probleem “op te lossen”. Maar het is niet gemakkelijk te achterhalen welke soort interventie op dat moment de juiste is voor het kind. De uitroep “saai!” dient vaak als een afleiding, als een manier om de situatie waarin het kind zich op dat moment bevindt te ontvluchten of om volwassenen verantwoordelijk te maken voor de opdracht. De situatie kan door het kind als onplezierig worden ervaren doordat het bijvoorbeeld tegen moeilijkheden aanloopt. We willen niet eisen dat het kind dingen doet die het niet kan, maar we willen het ook niet excuseren voor het ontwikkelen van essentiële vaardigheden. Waar het kind tegen zijn grenzen aanloopt, leert het juist nieuwe vaardigheden.

Om een goede beslissing te kunnen nemen inzake de interventie, moeten we nieuwsgierig worden naar de vraag waarom deze specifieke taak saai is voor dit specifieke kind in deze specifieke situatie.

Wat is verveling?

Verveling treedt op als de waarneembare vaardigheden of de waarneembare beloning voor het doen van een taak niet passen bij de waarneembare moeilijkheidsgraad of de waarneembare benodigde inspanning. Dit concept van verveling kan veel verschillende onderliggende werkelijkheden reflecteren, zoals:

  • Het werk is inderdaad te gemakkelijk. Het kind wordt gevraagd vaardigheden of kennis te laten zien die het al lang beheerst
  • Het werk is saai. Je kunt het leuker maken met speelgoed, spellen en computers, maar sommige taken zijn gewoon niet zo leuk als je zou hopen (schrijven en rekenen zijn de twee belangrijkste kandidaten, met spelling als goede derde).
  • Het werk komt niet overeen met de interesses van het kind of het kind kan niet opschieten met de persoon voor wie het werk gemaakt wordt (juf/meester) of het kind kan niet opschieten met de  klasgenoten waarmee het moet samenwerken. In al deze gevallen zijn de resultaten teleurstellend.
  • Het werk is te moeilijk. Het kind is nog niet zo ver. Wanneer de taak niet met succes wordt afgerond, krijgt het kind een slecht gevoel. In dit geval zou het kind begeleid moeten worden, wat in de praktijk zelden goed gebeurt. Tijdens een verrijkings- of verdiepingstaak wordt het kind aan zijn lot overgelaten (misschien had de leerkracht niet genoeg tijd of heeft hij de opdracht niet voorbereid). De meeste kinderen – en de meeste volwassenen – ervaren het ontbreken van positieve feedback als saai, of misschien beter gezegd frustrerend, zelfs gênant, angstaanjagend of deprimerend.
  • Het werk is precies goed, maar het kind heeft te weinig positieve ervaringen met de noodzakelijkheid van werken om te leren. Elke poging voelt onplezierig en wordt getypeerd als saai. Nogmaals: frustrerend, gênant, angstaanjagend of deprimerend zijn misschien betere omschrijvingen.
  • Het werk voldoet redelijk aan het gewenste niveau, maar het kind beheerst de materie niet voldoende of metacognitieve vaardigheden om de eisen van de taak goed te begrijpen ontbreken. Met als resultaat dat de taak eenvoudig lijkt, maar het kind niet in staat is het correct af te ronden.
  • Hetzelfde als onder 6 gebeurt, maar het kind heeft genoeg metacognitieve vaardigheden en genoeg kennis van het onderwerp om zijn eigen valkuilen te herkennen, maar niet genoeg perspectief om zichzelf te beoordelen met gepaste maatstaven. Hij/zij verwacht van zichzelf te presteren op een veel      hoger niveau dan redelijk. Hij/zij ziet het werk daarom als te moeilijk met hetzelfde resultaat als wanneer het werk werkelijk te moeilijk is.
  • Het kind heeft geen duidelijk doel en hij/zij weet niet hoe je er een kunt stellen. Het kind ziet misschien niet de diversiteit van mogelijkheden binnen de situatie. Binnen de mogelijkheden die het kind wel ziet, lijkt alles of te gemakkelijk en daarom niet de moeite van inzet waard, of te moeilijk en daarom onmogelijk. Het stellen van doelen is een redelijk complex onderwerp op zich, een onderwerp voor een ander artikel.

Wat kun je doen aan verveling?

Ten eerste moet je beseffen dat hoogbegaafde kinderen een uitermate scherp inzicht hebben in wat hun omgeving van hen verwacht. Een van de eerste dingen die deze kinderen leren is dat volwassenen allergisch zijn voor hoogbegaafde kinderen die zich vervelen. Er zijn hoogbegaafde kinderen die van die kennis gebruik maken. Bij hen is het zinnetje “ik verveel me” een vervanger voor de zin “ik wil aandacht”. Het signaal dat een kind zich verveelt moet altijd serieus genomen worden, maar het is belangrijk te bepalen of het ook zo is.

Soms vertellen kinderen wat er echt aan de hand is  wanneer je voorzichtig vragen stelt. Laat ze specifiek aangeven wat niet werkt. Vragen naar voorbeelden en dan doorvragen om de situatie duidelijk in beeld te krijgen, kan verduidelijken wat er zo frustrerend is aan die situatie. Wanneer kinderen moeite hebben met duidelijk maken wat er aan de hand is, kun je zelf verschillende mogelijkheden opperen en ze daaruit laten kiezen. Maar wees voorzichtig met het “leiden van de getuige” – kinderen zullen vaak proberen jouw vragen te ontwijken door in te stemmen met alles waarvan zij denken dat jij denkt dat het probleem zou kunnen zijn.

Vaak is het nodig een beetje onderzoek te doen en directe observatie te verrichten. Bijvoorbeeld, wanneer het werk te moeilijk is of de taak overweldigend, kan het helpen het werk op te delen in kleinere taken. Dit kan soms helpen het kind in beweging te brengen. Wanneer je denkt dat het doel onduidelijk is, kan het helpen het kind te begeleiden bij het stellen van juiste en haalbare doelen. Wanneer het kind niet begrijpt welke eisen van hem worden verwacht is het goed hem te helpen de juiste eisen te benoemen waar het werk aan moet voldoen. En zo kunnen er nog meer belemmeringen zijn. Observeer en vraag.

Dit beschrijft een belangrijk principe waarmee ik werk, namelijk dat je niet direct interventie moet plegen om het kind te “redden”, maar eerst moet analyseren wat echt het probleem is en het kind helpen zelf een oplossing te creëren. Analyse en interventie kunnen belangrijke informatie opleveren voor een volgende keer.

Verder is het belangrijk dat de interesses van het kind benut worden als onderwerpen voor verrijking. Dit kan gedaan worden met boekverslagen of werkstukken en met een beetje fantasie kun je dit op veel manieren doen. Om dit te bereiken moeten ouders onderhandelen op school. Als je zoon bijvoorbeeld veel fantasy-boeken leest, kun je vragen of hij op school een eigen verhaal mag schrijven over zijn eigen fantasy-wereld. Of hij kan een 3D-maquette maken van een fantasy-wereld of een tekening/schilderij danwel ontwerp maken.

Wanneer op school de werkelijke cognitieve ontwikkeling wordt bepaald (door middel van doortoetsen) kan dit een indicatie geven van het niveau waarop je kind kan werken. Door vervolgens geschikt materiaal aan te bieden kan verveling voorkomen worden.

Tot slot, aanmoedigen van interesses en ontwikkelen van passies is de belangrijkste manier om hoogbegaafde kinderen in aanraking te brengen met nieuwe onderwerpen en gebieden en de liefde voor het leren te ontwikkelen.

Het is saai” kan betekenen:

  • Het is te gemakkelijk
  • Ik weet niet hoe verder, maar ik weet niet hoe ik om hulp moet vragen
  • Ik hou niet van (lezen, schrijven, presteren e.d.)
  • Het is te moeilijk – ik weet niet waar ik moet beginnen
  • Ik vind het niet interessant
  • Iederéén vindt het saai en ik wil niet afwijken
  • Het is niet diepgaand, complex en/of breed genoeg om mij te boeien
  • Ik krijg A’s zonder enige moeite – wat is het nut?
  • Ik zou liever …… doen
  • Hoe vaak moet ik nog laten zien dat ik dit al weet?
  • Iets anders is veel belangrijker op dit moment
  • Ik vind de leraar niet leuk omdat…..
  • Ik ken dit boek al. Kan ik niet wat anders lezen?
  • Ik wil de opdracht niet doen, maar ik heb geen zin erover te praten