Heb je iedere dag strijd met je hoogbegaafde kind tijdens het eten? Je bent niet alleen. Er zijn veel ouders van hoogbegaafde, zintuiglijk gevoelige kinderen, die hiermee te maken hebben. Het kan ongelooflijk frustrerend en verontrustend zijn als je kind weigert het eten te eten dat jij hebt bereid.

Als je meer informatie probeert te vinden over voedselselectiviteit of sensorische prikkelverwerking bij hoogbegaafde kinderen, zal je in het Nederlands weinig informatie vinden. Informatie over sensorische prikkelverwerking richt zich voornamelijk op aanraken en bewegen, maar de zintuiglijke gevoeligheid (de theorie van Dabrowski) wordt nergens genoemd. Ik heb wat Engelstalige literatuur en onderzoeken bestudeerd en samengevat in dit artikel.

Bij hoogbegaafde kinderen kom je meestal deze twee soorten voedselweigering tegen:
1. zintuiglijke voedselaversie (de meest voorkomend)
2. voedselselectiviteit

Aanwijzingen voor zintuiglijke voedselaversie

De manier hoe een kind reageert op bepaalde soorten eten geeft een aanwijzing of het om een zintuiglijke voedselaversie gaat. Als je kind regelmatig het volgende negatieve gedrag laat zien, kan het zijn dat het de zintuiglijke voedselaversie heeft:

  • grimassen
  • kokhalzen
  • spugen
  • overgeven
  • weigert een bepaald soort eten te eten
  • generaliseert voedingssoorten, voedingsgroepen en zelfs merken
  • eet alleen beperkte soorten voeding
  • wordt boos als het “overtredende” eten ander eten op zijn of haar bord (aan)raakt

 

Karakteristieken van hoogbegaafdheid en zintuiglijke voedselaversie

Veel hoogbegaafde kinderen hebben te maken met angsten, perfectionisme, zelfbeeld-issues die vaak voortkomen uit een gevoel van isolement en van niet begrepen worden. Hoogbegaafde kinderen zijn vaak gevoelig voor textuur, zicht, smaak, reuk, geluid en licht. Deze karaktertrekken kunnen een behoorlijke impact hebben op de relatie van het kind met zijn voeding, al vanaf heel jonge leeftijd. Als je je kind volledig begrijpt – de eigenaardigheden, zintuiglijke issues, zorgen en angsten – dan zal dat je in staat stellen beter te begrijpen waarom je kind zo vasthoudt aan het negatieve gedrag rondom het eten.

Wat is voedselselectiviteit?

Voedselselectiviteit is consumptie van een abnormaal beperkt aantal voedselsoorten. Technisch gezien kan je elk kind dat minder voedsel eet dan normaal selectief noemen, maar deze term wordt gebruikt voor kinderen die één of meer hele voedselgroepen vermijden.

De vier voedselgroepen zijn:

1. granen
2. eiwitten (vlees, vis, gevogelte, eieren, noten, gedroogde bonen en erwten)
3. fruit en groente
4. melkproducten

Wat is het verschil tussen een “zintuiglijk gevoelige” eter en een “selectieve” eter?

“Zintuiglijk gevoelige” kinderen eten een beperkte hoeveelheid voedsel uit elke voedselgroep (het is voedsel dat voor hun zintuigen aanvaardbaar is). Ze eten meestal tenminste één iets uit elke groep en hebben beter gebalanceerde diëten dan selectieve eters (wel melk, maar geen kaas, wel kip, maar geen rundvlees, wel brood, maar geen zaadjes erin).
Kinderen die “selectief” zijn hebben een afkeer van meer voedselsoorten. Bijvoorbeeld: selectieve eters kunnen alle granen vermijden of alle soorten vlees of alle koude etenswaren of alle rood gekleurde etenswaren of alle knapperige etenswaren of alle fruit en groenten, enzovoort. Veel voedselselectieve kinderen eten niet meer dan een aantal dingen. Een typisch voedselselectief dieet kan pizza, kipnuggets, melk en niets anders bevatten.

Extreme gevoeligheid – superproever met een superneus!

Misschien heb je er met andere ouders van hoogbegaafde kinderen nog niet over gesproken, maar als je wat rondvraagt zul je merken dat hun hoogbegaafde kinderen ook veel meer kunnen ruiken dan andere kinderen in hun klas, die de bewuste geur waarschijnlijk niet eens opvalt. Op een verjaardagsfeestje kan je kind zeggen dat de tante rokerig ruikt, of je kind kan het kleinste spoor chocoladegeur detecteren nadat iemand dat gegeten heeft.
Dit hoogst gevoelige gevoel voor geur leidt er toe dat je kind een superproever is. Het kan moeilijk zijn voor mensen die niet hooggevoelig zijn om te begrijpen hoe de hooggevoelige zintuigen werken; onderzoek laat zien dat het heel gebruikelijk is voor hoogbegaafde kinderen om hooggevoelig te zijn voor smaak en geur. Dit kan betekenen dat voor hen het voelen, proeven en ruiken van bepaalde soorten voedsel overweldigend kan zijn en erg moeilijk om mee om te gaan. Hun hooggevoelige zintuigen van reuk en tast vinden het proeven, kauwen en uiteindelijk doorslikken van bepaald voedsel dat voor hen onaangenaam is van samenstelling, geur of smaak, erg moeilijk.

Het eetprobleem bij hoogbegaafde kinderen kan ingewikkelder zijn dan je denkt!

Doordat hoogbegaafde kinderen alles veel intenser ervaren, worden ook geuren, structuren, smaken en kleuren veel intenser ervaren dan bij gemiddeld intelligente mensen. Het kan lijken dat je kind zich aanstelt als hij bijvoorbeeld geen stoofvlees wilt eten, maar het hoeft geen aanstellerij te zijn. Je kind kan de geur van het vlees oprecht walgelijk vinden, omdat die té sterk wordt ervaren. Het kan ook zijn dat je kind de verschillende voedingsmiddelen op zijn bord als chaotisch ervaart. Dat kan komen door felle kleuren, meerdere kleuren door elkaar, te veel licht (bord te wit) of te veel maaltijdcomponenten met verschillende textuur op het bord.

Kinderen die overgevoelig zijn voor geuren, zullen bijvoorbeeld vaak vinden dat het eten stinkt, houden niet van sterk ruikende voedingsmiddelen zoals vis, spruiten, oude kaas, eten liever koude gerechten dan warme omdat die minder geuren, ze mijden mensen met een sterke lichaamsgeur of parfum tijdens het eetmoment of willen de pannen met eten niet in hun buurt hebben tijdens het eten (Fondelli, 2008).

Zijn er bepaalde groepen die vermeden kunnen worden zonder gezondheidsproblemen?

De enige voedselgroep die zonder risico vermeden kan worden is melkproducten. De stoffen in melkproducten kunnen ook gevonden worden in de andere drie voedselgroepen en in zonlicht (vitamine D), maar een kind dat geen melkproducten eet moet een goede hoeveelheid voedsel van de andere drie groepen eten om te compenseren voor het gebrek aan melkproducten. Hij/zij moet ook een goede bron van vitamine D hebben, bijvoorbeeld zonlicht of vitaminepillen.
Er is geen andere voedselgroep die vermeden kan worden zonder gezondheidsrisico, maar er zijn individuele etenswaren die vermeden kunnen worden. Vlees, bijvoorbeeld, kan vermeden worden zolang er goede bronnen van eiwitten aanwezig zijn in het dieet. Een kind dat geen fruit eet maar wel veel groente kan nog steeds voldoende voedingstoffen binnenkrijgen. Een kind dat geen brood eet maar wel andere granen kan nog steeds genoeg koolhydraten binnenkrijgen.

Controlezaken

Hoogbegaafde kinderen kunnen een bijzonder sterke wil hebben. Wanneer ze uitgedaagd worden hun negatieve gedrag te veranderen, worden ze vaak nog tegendraadser. Als je je hoogbegaafde kind wilt helpen is het aan te raden een holistische benadering te volgen en te begrijpen dat deze kinderen complexe cognitieve, sociale, emotionele en disciplinaire behoeftes hebben.

Strategieën om zintuiglijke voedselafkeer te beperken (M. Andis, 2002)

  • Laat je kind omgaan (spelen) met eten met zoveel mogelijk verschillende samenstellingen. Ook al eten ze het gekookte eten niet, laat je kind helpen bij het koken.
  • Probeer zo vaak mogelijk met het hele zin rustig te gaan zitten tijdens het eten.
  • Maak etenstijd leuk en niet stressvol.
  • Geef het goede voorbeeld en eet niet de hele dag door, waardoor je geen trek hebt in koken of warm eten.
  • Schep niet te veel op voor je kind (1 volle lepel per jaar van je kind).
  • Bied niet meer dan 3 verschillende voedselsoorten per keer.
  • Voer je kind nooit onder dwang.
  • Als je kind kokhalst na een bepaald eten, bied het eten dan een paar weken later weer aan.

 

Afleiding tijdens het eten kan angst helpen verlichten. Dit houdt in: praten met elkaar over dingen die nu gebeuren of gaan gebeuren, het afspelen van muziek e.d.

Je kunt ook de techniek van voedselverandering proberen – bouw langzaam de hoeveelheid van “acceptabel” voedsel op. Bijvoorbeeld: als je kind een droog biscuitje wil eten, bied ook gefaseerd crackers aan, dan knäckebröd, droge toast, toast met boter, toast met smeerkaas, belegd broodje met zelfgekozen beleg. Hetzelfde kun je doen met ander voedsel en drinken, volg een bepaald patroon zodat je ook de inname van benodigde voedselgroepen kunt garanderen en controleren. Houd in de gaten dat je kind voldoende voeding binnenkrijgt om goed te kunnen groeien (en niet alleen in de breedte). Voedselverandering moet altijd dezelfde vorm, kleur en samenstelling hebben om te kunnen slagen. Dit is gebaseerd op het idee dat nieuw voedsel veilig moet zijn, omdat het bekend is en dus acceptabel.

Hoewel verleidelijk, doe niet aan bedelen, vleien of omkopen om je kind aan het eten te krijgen (je bent tenslotte niet de heks uit Hans en Grietje!). Dit kan uiteindelijk een wapen worden dat je kind zal gebruiken om meer controle te krijgen.

Geef je kind niet elke dag hetzelfde soort voedsel. Leg aan je kind uit hoe saai dat is en dat er erg veel andere verschillende soorten eten bestaan waaruit hij kan kiezen en dat het eten van steeds dezelfde soort zijn lichaam niet kan voorzien van de voor de groei benodigde voedingsstoffen.

Vragen van ouders:

Hoe help je een voedselselectief kind met zijn selectiviteit?

Kinderen met voedselselectiviteit kunnen geholpen worden door het aanleren van bepaalde gedragsstrategieën door een gedragspsycholoog. Eerst bepaal je samen welke etenswaren en voedingsstoffen missen in het dieet. Daarna wordt een lijst gemaakt met etenswaren die het kind moet gaan eten. Dan bepaalt de gedragspsycholoog welke interacties de selectiviteit versterken en welke interacties het kunnen ontmoedigen. Daarna kunnen nieuwe etenswaren geïntroduceerd worden bij het kind. De psycholoog laat zien welk gedrag van de ouders belangrijk is om de acceptatie van het nieuwe voedsel aan te moedigen en helpt de ouders deze technieken toe te passen.

Hoe help je een “kieskeurige” eter?

Er is geduld en herhaling nodig om kieskeurige eters minder kieskeurig te maken. Blijf het voedsel aanbieden. Probeer verschillende presentaties en recepten (rauw, gekookt, etc.) maar verwacht niet dat een kind iets eet als jij het niet ook eet!

Hoe zit het met “slechte” diëten en “kieskeurigheid” van oudere kinderen en tieners?

Blijf gezond voedsel beschikbaar stellen en moedig je kind aan om goed te eten. Vooral tieners eten veel ongezond voedsel maar onderzoek wijst uit dat wanneer ouders het goede voorbeeld blijven geven en blijven proberen om hun kinderen van gezond voedsel te voorzien, de kinderen meer fruit en groente eten en ander “goed” voedsel dan hun leeftijdsgenoten.

Kan voedselselectiviteit leiden tot een eetstoornis?

Nee. De onderliggende oorzaak is anders. Ook de behandeling is anders. Jonge mensen met een eetstoornis zijn geobsedeerd door uiterlijk en gewicht. Ze hebben grondige psychologische hulp nodig om hun zelfbeeld te hervormen en om controle over hun leven te krijgen. Deze mensen hebben geen geschiedenis van voedselselectiviteit voordat ze anorexia of bulimia ontwikkelden. Ze vermijden geen voedselgroepen om andere redenen dan om de hoeveelheid calorieën of vet in hun dieet te verminderen. Ze zijn alleen “voedselselectief” om gewicht te verliezen.

Zou je vegetariërs als voedselselectief beschrijven?

Waarschijnlijk niet, maar dat hangt af van de persoon. Een persoon, die van alle voedselgroepen at maar de filosofische beslissing heeft gemaakt om geen vlees meer te eten is niet voedselselectief. Een persoon die altijd een afkeer voor vlees had en daarom vegetarisch wordt kan voedselselectief zijn. Zou deze persoon een behandeling nodig hebben? Nee, behalve als hij/zij de afkeer wil overwinnen.

Als je ervaringen hebt en tips omtrent dit onderwerp, deel ze met andere ouders en laat je reactie achter!

 

Referenties:

  • Andis, M. (2002). Tips for Parents: Questions and Answers about Food Selectivity
  • NAGC – Sensory Food Aversion and Gifted Children
  • Webb, J.T., Amend, E.R. (2004)  Misdiagnosis and Dual Diagnoses of Gifted Children and Adults: ADHD, bipolar, OCD, Asperger’s, depression, and other disorders, Great Potential Press.
  • Winner, E. (1996). Gifted Children: myths and realities, Basic Books