Dit artikel is gepubliceerd in Understanding Our Gifted, winter 2012 door Joan Franklin Smutny. Zij is de grondlegger en de directeur van de Center for Gifted. Het artikel is met haar toestemming vertaald.
Jonge hoogbegaafde kinderen vallen niet altijd op in de klas door goede scores op de (Cito)toetsen. Je moet op andere dingen letten als je hoogbegaafdheid wilt ontdekken, zoals nieuwsgierigheid, een grote verbeelding, aparte vragen stellen, veel vragen stellen, creatieve oplossingen bedenken en dergelijke.
Om aan de behoeftes van jonge hoogbegaafde leerlingen tegemoet te komen, hebben leerkrachten flexibiliteit nodig om de individuele behoeftes zo te adresseren dat ze er niet veel meer werk aan hebben (anders heb je telkens te veel stress voor de voorbereiding van de lessen). Er is een planning nodig. Om op een redelijke manier aan de interesses van deze leerlingen tegemoet te komen, is een unieke uitdaging. Waar vind je de tijd om ook hoogbegaafde leerlingen te ondersteunen, vragen leerkrachten zich af.
Een van de meest praktische methodes in differentiëren is door focus te houden op inhoud, proces en producten. Dit kan het tegemoetkomen aan de behoeftes van hoogbegaafde leerlingen gemakkelijker maken. Simpele veranderingen kunnen een leesopdracht in een avontuur veranderen. Een redelijk standaard wiskundesom kan een onoplosbare puzzel worden.
Een van de eerste behoeftes van jonge hoogbegaafde leerlingen is om in hun eigen tempo te leren. Leerkrachten kunnen kleine veranderingen aanbrengen, bijvoorbeeld moeilijkere stof aanbieden of onderwerpen die elders geleerd zijn in een ander vak toepassen. Zelfs strategieën zoals compacten of een verdiepende instructie kunnen per leerling en per keer variëren. Een creatieve interpretatie van historische evenementen kan net zo uitdagend zijn als een versneld programma in wiskunde. De belangrijkste vraag is: hoe kun je leren toegankelijker maken voor jonge leerlingen die nieuwsgierig, verbaasd en geïnspireerd zijn en zelfs vermaakt willen worden?
Compacten
Zoals veel leerkrachten weten, definieert het compacten inhoud en vaardigheden die leerlingen al onder de knie hebben en vermijdt het herhaalde instructie. Het compacten is een proces van drie stappen:
- Beoordeel het niveau van de leerling.
- Sla bekende stof over.
- Zet alternatieve stof in.
De eerste stap zegt niet hoe je een leerling beoordeelt. In veel gevallen is observatie een goed begin. Vertrouw op je instinct en op wat logisch is. Gebruik hun talent en de informatie die je van de ouders krijgt als een gids. Cito-scores zijn vrijwel nooit een goede indicatie van wat een leerling beheerst en wat zijn denkniveau is.
Gedifferentieerde instructie
Gedifferentieerde instructie past bij een hoger leertempo en een hoger niveau van denken.
- De leerkracht gebruikt verschillende niveaus voor instructie binnen een hoofdstuk (voor hoogbegaafde leerlingen is een zeer korte instructie nodig).
- Leerlingen die voorlopen, maken een moeilijkere versie van een opdracht.
- Elke leerling kan naar een hoger niveau gaan als ze bewijzen dat ze de stof beheersen*.
*) Ook hier is enige flexibiliteit van de leerkracht nodig omdat veel hoogbegaafde leerlingen top-down leren en vaak moeilijker stof nodig hebben om gemakkelijke stof te begrijpen. Het kan zijn dat bijvoorbeeld het splitsen van groep 3 uitgelegd moet worden aan de hand van sommen van groep 6 (over dit onderwerp ga ik veel dieper in in mijn nieuwe publicatie Hoogbegaafde kinderen versnellen nooit, die zomer 2016 verschijnt).
Gedifferentieerde activiteiten werken het best als je onderwerpen presenteert die alle leerlingen moeten leren. Twee variaties van een opdracht zijn meestal genoeg. Het niveau van denken verhogen en meer bronnen gebruiken, kan hoogbegaafde leerlingen inspireren, terwijl ze anders verveeld zouden zijn. Hiervoor is de Taxonomie van Bloom een goed hulpmiddel.
Het tempo en niveau van leren komt de snelheid waarmee hoogbegaafde leerlingen vooruitgaan tegemoet. De diepte van het onderzoek en de breedte van het leren (in bronnen, media en verschillende kennisgebieden) zijn belangrijk bij leren. Ze kunnen interesses verkennen op manieren die multidimensionaal en buitengewoon zijn. Diepte en breedte:
- Betrek de interesses van de leerlingen.
- Presenteer problemen die een grondig onderzoek vereisen.
- Noem een grotere hoeveelheid bronnen om te raadplegen.
- Moedig creatief denken aan.
- Sta meer keuzes toe in hoe leerlingen hun vindingen presenteren, produceren, of ervaren.
Kunsten
Kunst biedt de meest gevarieerde bronnen, verbindt de wereld van gevoeligheid en verbeelding met onderzoek, logica en denken op een hoger niveau. Het is ook zeer flexibel en omhelst alles voor een korte stimulatie om een gesprek te beginnen over een project van twee weken. Het belangrijkst voor een leerkracht met weinig tijd is dat kunst een onderwerp is voor alle leerlingen. Overweeg hoe je kunst kunt gebruiken om je leerstof te ondersteunen:
- Richt kunstprojecten op specifieke leerdoelen.
- Gebruik kunst voor verschillende doeleinden:
- om nieuwe onderwerpen, vaardigheden en concepten te introduceren
- als een alternatieve bron of proces om creativiteit en denken op een hoger niveau te stimuleren en leerlingen met verschillende leerstijlen aan te trekken
- als onderdeel van een project om leren te stimuleren.
Kunst integreren geeft iedereen iets om over te denken, van te leren en om te geven en het kan veel vormen aannemen.
Tussen de vele creatieve processen die scholieren hebben verkend, zijn waarschijnlijk de bekendste die van Guilford (1968) en Torrance (1974, 1979):
- vlotheid (veel ideeën genereren)
- flexibiliteit (veel alternatieve ideeën bedenken)
- originaliteit (unieke, innovatieve ideeën produceren)
- elaboratie (ideeën uitbreiden, implementeren en verfraaien)
- transformatie (een idee of oplossing veranderen of aanpassen)
- evaluatie (het nut van een idee inzien)
Het is belangrijk te weten dat de nieuwste revisie van de Taxonomie van Bloom creativiteit als het hoogste mentale proces beschouwt. Dit kan het leren in de klas behoorlijk stimuleren. Dit zijn vragen die je je kunt stellen:
- Hoe kan kunst de leerdoelen die ik in verschillende onderwerpen heb vastgesteld, ondersteunen?
- Wat voor fundamentele kennis, concepten en vaardigheden moeten leerlingen leren na dit hoofdstuk? Waar voegt kunst diepte en breedte toe en waar niet?
- Welke kunsten werken het best met mijn leerdoel?
- Wanneer moet kunst gebruikt worden – in het begin als katalysator, als proces door de opdracht heen, of als laatste project?
- Hoe kan ik dit proces toepassen zonder te veel tijd nodig te hebben of het hoofddoel van de les te beïnvloeden?
Alle leerdoelen landelijk dezelfde?
Ik zie op de basisscholen dat de behandelde thema’s niet al te veel verschillen. Het is vaak standaard: herfst, water, de natuur, techniek. Je kunt deze onderwerpen gemakkelijk differentiëren voor hoogbegaafde leerlingen. Door onderzoeksvragen bijvoorbeeld (Taxonomie van Bloom) en door je eerst te verdiepen in de leerbehoeften van de leerlingen in jouw klas. De leerdoelen kunnen behoorlijk verschillen in één klas en op deze manier worden ze toch persoonlijker.
Praktisch
Maak een overzicht van leerbehoeftes in je klas (welke kinderen hebben genoeg aan de basisstof, welke kinderen hebben verdieping nodig, welke onderzoeksvragen kunnen gesteld worden).
Houd bij de voorbereiding rekening met de persoonlijke voorkeuren van de leerlingen (een kind dat geïnteresseerd is in rekenen, kan voor geschiedenis of aardrijkskunde een verdiepende vraag krijgen die ook met rekenen te maken heeft; een kind dat graag leest kan een vraag krijgen die met lezen of literatuur te maken heeft).
Bereid je klas op tijd voor. Er zijn manieren om je klas te ordenen om het gemakkelijker te maken om aan de behoeftes van hoogbegaafde leerlingen tegemoet te komen. Bronnen uit de echte wereld zullen nieuwsgierigheid en interesse aanmoedigen. Vogelnesten, schors en veren doen veel voor de verbeelding, net als verschillende soorten rotsen, schelpen of insecten.
Denk aan hoe jonge hoogbegaafde leerlingen kunnen profiteren van de bronnen die je gebruikt, zoals technologie, bouwmaterialen, wetenschappelijke instrumenten, kunstvoorwerpen of poëzie.
Focus alleen op aanpassingen die je echt kunt maken. Doen wat je kunt doen (en waar je tijd voor hebt), is beter dan helemaal niets doen!
Vraag jezelf bij elk onderwerp af wat de belangrijkste behoeftes van je leerlingen zijn (zie punt 1). Wanneer je te weinig tijd hebt, kun je tenminste keuzes bieden om informatie te vinden en te gebruiken. Als je niet zeker weet hoe een gedifferentieerde opdracht, een onafhankelijke studie of een kunstproject kan werken, probeer het dan eerst met een hoofdstuk waar je veel ervaring mee hebt.
Gebruik de interesses van de hoogbegaafde leerlingen om alternatieven te bedenken. Hoogbegaafde leerlingen hebben vaak duidelijk gedefinieerde interesses. Als je hen meer betrekt bij het maken van alternatieve opdrachten worden ze onafhankelijker. Uiteindelijk leren ze hoe ze gefocust kunnen blijven op hun doelen, taken prioriteren, hun vooruitgang monitoren en zichzelf een tempo geven.
Je hoeft geen kunstenaar te zijn om kunst te gebruiken! Wanneer het gericht is op de standaarden van de leerstof biedt kunst de meest effectieve manier voor alle leerlingen om leerdoelen te bereiken. Begin met een idee dat ik in dit artikel noem en voer het kleinschalig uit. Als je nog steeds onzeker bent of morele steun nodig hebt, consulteer dan een kunstdocent, een musicus of een vriend uit het theater. Veel docenten vinden dat het enthousiasme, de motivatie en interesse van jonge kinderen de moeite meer dan waard zijn.
Download hier het overzicht met voorbeelden van aanpassingen voor jonge hoogbegaafde leerlingen.
Bronnen:
Guilford, J.P. (1968). Intelligence, creativity and their educational implications. San Diego, CA: Robert R. Knapp.
Smutny, J.F. & von Fremd, S.E. (2011). Differentiating for the young child: Teaching strategies across the content areas, Prek-3. (2e editie). Thousand Oaks: Corwin Press.
Torrance, E.P. (1974). Torrance tests of creative thinking: Norms and technical manual. Lexington, MA: Presonnel Press/Ginn-Xerox.
Torrance. E.P. (1979). The search for satori and creativity. Buffalo, NY: Creative Education Foundation.
Geef een reactie