In het artikel Geleerd en toch geen goed cijfer? heb je kunnen lezen hoe het kan dat hoogbegaafde leerlingen lijken te leren (en ook echt geloven dat ze genoeg geleerd hebben) en toch een slecht cijfer halen. Vandaag een aantal tips hoe je je kind/leerlingen kunt helpen te controleren of ze inderdaad de stof beheersen.

Hoogbegaafde kinderen leren leren

  1. Maak aan leerlingen duidelijk dat iets weten een kennisniveau veronderstelt, waardoor je in staat zou moeten zijn het uit te leggen aan anderen. Het betekent dus niet “begrijpen terwijl iemand anders uitlegt”. De volgende analogie is behulpzaam bij het uitleggen van het verschil aan leerlingen: Jij en je vriend kijken een film die alleen jij eerder hebt gezien. Elke gebeurtenis komt jou bekend voor. Maar als je vriend vraag: “Hoe loopt het af?” kun je je het niet meer herinneren. Om echt iets over een film (of wiskundig concept of historische gebeurtenis) te weten moet je het in je eigen woorden kunnen uitleggen.
  2. Eis van leerlingen dat ze datgene wat ze weten opschrijven of vertellen, waardoor hen duidelijk wordt wat ze wel en niet weten. Stel je voor dat je net een lastig punt in de klas hebt behandeld. Je wil zeker weten dat de klas het begrijpt. Zoals we allemaal weten levert de vraag “Snapt iedereen het?” alleen stilte op. Één leerling overhoren maakt het duidelijk aan die ene leerling of hij het begrijpt, maar heeft weinig voordeel voor de andere leerlingen. Een alternatief is om leerlingen in paren aan elkaar uitleggen wat de les over ging. Het proces van iets aan iemand moeten uitleggen maakt duidelijk of ze het wel of niet begrijpen. Het proces doorbreekt de stilte en als de docent daarna vraagt of er vragen zijn, durven leerlingen vaker om hulp te vragen. Door de paren te observeren krijg je een idee hoeveel de leerlingen hebben onthouden.
  3. Begin elke dag (of een bepaalde dag) met een geschreven zelftoets. Je kunt een paar vragen stellen over het materiaal van de vorige les. Het voordeel van deze strategie is dat de leerlingen hun eigen antwoorden opschrijven in plaats van ze in de klas roepen. De vragen die je stelt zullen regelmatig leiden tot een gevoel van bekwaamheid, omdat het materiaal recentelijk is behandeld. Hierdoor kan iedere leerling zelf kijken wat hij zich kan herinneren, in plaats van alleen een antwoord van een medeleerling als bekend te ervaren.
  4. Vraag leerlingen om zichzelf thuis te toetsen ter voorbereiding op de toets. Dit is het overhoren, dat nogal in vergetelheid is geraakt. Ouders kunnen aan de hand van het boek aan hun kind vragen stellen, waarbij de antwoorden opgeschreven moeten worden. Zo wordt duidelijk en inzichtelijk hoeveel de leerling eigenlijk weet.
  5. Je kunt er ook voor zorgen dat leerlingen elkaar overhoren in tussenuren: studeervrienden bevragen elkaar om vast te stellen of ze het materiaal begrijpen en kunnen vervolgens praten over de onderdelen die ze niet begrijpen. Deze procedure heeft een aantal voordelen. Het is weer een manier om leerlingen te dwingen informatie te reproduceren, in plaats van zich te herinneren wat er in het boek staat. Het proces van vragen genereren voor een partner is ook een manier om leerlingen over het materiaal na te laten denken. Het is belangrijk de leerlingen zich afvragen: “Wat is hier belangrijk aan? Wat moet ik hierover weten?”. Doordat leerlingen vragen aan elkaar stellen delen ze hun visie op het materiaal– een punt dat een student heeft gemist in de les of niet begrepen, wordt aangevuld door de kennis van de andere student. En zo onthouden ze beter wat ze leren.
  6. Maak een studiegids, zodat leerlingen weten wat ze kunnen verwachten: wat moeten ze per hoofdstuk beheersen?

Waarom hebben hoogbegaafde kinderen moeite met het automatiseren?

Deze vraag kan ik niet heel eenvoudig beantwoorden. Je kunt er Dick Swaab, Jelle Jolles of Philip Shaw bijhalen om een en ander goed uitgelegd te krijgen. Ik zal een korte samenvatting geven, zodat je dit ook op school kunt uitleggen.

Het heeft te maken met de cortex, die fungeert als werkgeheugen. Hierdoor is de benodigde informatie die in de hersenen is opgeslagen sneller beschikbaar. De cortex bij hoogbegaafde mensen is anders. Iemand haalt een hogere IQ score omdat de omvang en de ontwikkeling van de cortex dit toelaten. Een hoogbegaafd kind kan – cognitief gezien – meer dan een gemiddeld kind, sneller en beter. Een hoogbegaafd kind heeft een groter werkgeheugen waardoor er dus meer informatie snel en juist beschikbaar is.

Hoogbegaafde mensen voelen zich niet per se slimmer als wel anders. Denk aan al de karakteristieken van hoogbegaafden. De cortex van hoogbegaafde mensen is dynamischer. Praktisch betekent dit dat de cortex per deelgebied aparte rijpingsfases heeft, waarbij die bij hoogbegaafden anders verlopen. Daar heb je de asynchrone ontwikkeling. Hoogbegaafde kinderen hebben moeite met automatiseren. Door de ontwikkeling van de cortex is het dus aan te raden informatie pas jaren later dan een gemiddeld kind te automatiseren. Hoogbegaafde kinderen hebben eerst nieuwe en moeilijke informatie nodig om de ontwikkeling van de cortex te bevorderen en daarmee het automatiseren af te dwingen.

Op school betekent dit dat het hoogbegaafde kind een heel ander soort onderwijs nodig heeft, omdat de hersenen een heel ander ontwikkelingspatroon hebben.

Je kunt dit kunstmatig omzeilen door tijdens het oefenen (tafels, woordjes, topo-toets) iets anders te doen met je handen of benen. Je kind kan dan bijvoorbeeld fietsen, bal trappen, tennissen, tekenen, terwijl hij bezig is de tafels op te zeggen. Als hij een tafel niet weet, niet uit laten rekenen maar op de tafelkaart laten kijken. Omdat je beide hersenhelften aan het werk zet, beklijft de informatie beter.

Begeleiding bij hoogbegaafde kinderen

Inmiddels heb je vast al ondervonden dat hoogbegaafde en uitzonderlijk begaafde kinderen anders zijn dan ‘normale’ kinderen. Je hebt te maken met uitdagingen waar je niet eens aan gedacht had dat ze op je pad zouden komen. Wellicht vindt zelfs de leerkracht het lastig om jouw kind de aandacht te geven die het nodig heeft. Inmiddels heb ik honderden ouders begeleid met het ontwikkelen van een helder doel in de opvoeding of het onderwijs van hun hoogbegaafde kind(eren). Kun je wel wat hulp en advies gebruiken, schroom dan niet om contact met me op te nemen of bekijk de diensten die wij aanbieden.

Je kunt hieronder je reactie en tips voor andere ouders en docenten plaatsen.

Bronnen:

  • Koriat, A. (1993). How do we know what we know? Psychological Review, 100, 600-639
  • Mazzoni, G. & Cornoldi, C. (1993). Strategies in study time allocation: Why is study time sometimes not effective? Journal of Experimental Psychology: General, 122, 47-60.
  • Reder, L. M. & Ritter, F. (1992). What determines initial feeling of knowing? Familiarity with question terms, not with the answer. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 18, 435–451.
  • Willingham, D.T. (2002). Ask the Cognitive Scientist, AFT – A Union of Professionals, American Educator.
  • Yonelinas, A. P. (2002). The nature of recollection and familiarity: A review of 30 years of research. Journal of Memory and Language, 46, 441–517.