Iedereen weet dat roddel en geruchten onbetrouwbaar zijn. Toch lopen de sappigste, meer ongeloofwaardige roddels de meeste kans te worden doorverteld – en te worden geloofd. Iedereen weet ook dat kranten regelmatig de plank misslaan en zelfs bewust de waarheid manipuleren. Maar hoevelen van ons twijfelen genoeg aan wat we lezen om tevens andere bronnen te raadplegen om een gewogen oordeel te kunnen vellen? Op scholen kom je Wikipedia, de internetencyclopedie van en vooral dóór ons allemaal, tegen in zowat alle scripties en werkstukken. Niet alleen als bron, maar ook als autoriteit, terwijl die artikelen door Jan en alleman kunnen worden geschreven, ongeacht expertise, opleiding of achtergrond.

Kritisch denken komt niet aanwaaien. Het is in zekere zin zelfs contra-intuïtief en tegen onze natuur. Ons brein is gericht op het herkennen van patronen, niet op het waarderen ervan. Het heeft zelfs de neiging patronen te herkennen waar ze niet zijn (zie dit leuke artikel op kennislink). Kritisch denken is een vaardigheid die moet worden aangeleerd. Het is belangrijk dat kinderen deze vaardigheid leren en informatie niet als feiten zien puur omdat iemand dat zegt of omdat het ergens geschreven staat. Het is ook belangrijk dat ze niet alleen feiten memoriseren, maar leren analyseren, evalueren en het geleerde toepassen. De vaardigheid om kritisch te denken helpt mensen doordachte beslissingen te maken over schoolwerk, richting in het leven, vrienden, politiek en meer. De keerzijde is natuurlijk dat kritische denkers op enig moment zaken in twijfel kunnen trekken die ons dierbaar zijn, bijvoorbeeld van levensbeschouwelijke aard.

Kritisch, analytisch denken is belangrijk voor alle jonge mensen, maar in het bijzonder voor hoogbegaafde kinderen. Met deze vaardigheid kunnen zij leren:

  • Systematisch en efficiënt informatie en meningen te evalueren
  • Complexe problemen op te lossen
  • Meerdere en/of creatieve oplossingen te genereren voor een probleem
  • Kwalitatief hoogwaardige conclusies te trekken
  • Informatie samen te vatten en te integreren
  • Onderscheid te maken tussen feiten en meningen
  • Mogelijke uitkomsten te voorspellen
  • De kwaliteit van eigen denken te evalueren

 

Kritisch denken betekent dat je onafhankelijk van anderen informatie analyseert en beoordeelt. Het is complex denken met een open einde waarbij je orde schept in chaos. Kritisch denken laat meerdere reacties toe, niet gespecificeerde antwoorden en verschillende perspectieven en interpretaties. Vaak wordt het gebruikt als een equivalent voor het hoger orde denken en complexe denkprocessen, die in verband staan met de hogere domeinen van Bloom’s Taxonomy: analyse, synthese en evaluatie. Dit soort denken help mensen bij hun zoektocht naar meer begrip en bij verantwoord en onafhankelijk onderzoek.

Welke activiteiten op school moedigen kritisch denken aan?

  • Discussiëren in de klas
  • Kinderen leren kritisch te zijn over hun denkproces en daar vragen over stellen
  • Kinderen leren hun vooruitgang te evalueren
  • Kinderen aanmoedigen vragen te stellen in de klas
  • Kinderen helpen leren reflecteren op hun denken (zie Taxonomy van Bloom)
  • Projecten in de klas waarbij kinderen aangemoedigd worden te analyseren, synthetiseren en evalueren

 

De meeste opdrachten waar hoogbegaafde kinderen mee te maken krijgen zouden het hoger orde denken moeten aanspreken en analyse, synthese en evaluatie moeten bevatten.

Wat kun je thuis doen om het kritisch denken te bevorderen?

Op de meeste scholen zullen kinderen niet aangemoedigd worden om kritisch te denken, althans niet vaak genoeg om het als een vaardigheid aan te leren. Maar thuis kun je veel doen, door bijvoorbeeld vragen te stellen waar meer dan één antwoord op mogelijk is. Stel deze vragen het liefst tussendoor en niet als een soort quiz, bijvoorbeeld tijdens televisiekijken of in de context van een hobby. Als je kind van schaken houdt en het zowel op de computer speelt als in het echt, kun je bijvoorbeeld vragen waarom hij denkt dat hij beter is op het schaakbord dan op de computer (analyse). Je kunt hem ook vragen hoe hij een nieuw schaakspel om mensen enthousiast te maken voor schaken zou ontwerpen. Hoe zou het ontwerp er dan uitzien? En waarom? Hoe precies zou het beginners aantrekken (synthese)?

Als je kind geïnteresseerd is in sociale aangelegenheden kun je hem of haar betrekken bij discussies over deze onderwerpen. De persoonlijkheid en interesses van het kind zijn de sleutels tot interactie en tot het aanboren van kritisch denken thuis. Ook jonge kinderen kunnen bijvoorbeeld speelgoed vergelijken (waar is dit voor, wat kan ik met dit speelgoed doen, welke is leuker en waarom?), iets oudere kinderen kunnen boeken of computerspellen beoordelen en benoemen wat er leuk aan is en wat minder leuk; vertellen hoe een feestje was of van de ruzie met broer of zus. Als je goed luistert naar hoe je kind de wereld om zich heen probeert te verklaren, zul jij beter begrijpen welke vaardigheden met betrekking tot kritisch denken jouw kind gebruikt en of het nodig is hem of haar bij te sturen en zijn denkniveau vergroten.

Ouders kunnen kritisch denken aanmoedigen door zelf hardop na te denken over huishoudelijke beslommeringen, door bijvoorbeeld te overwegen welk aankoop het meest economisch is, waarom een bepaalde aanpak handig is en waarom en welke vakantiebestemming het geschikst is voor het gezin. Als je zelf laat zien hoe jij denkt en problemen oplost, zal je kind daarvan leren en je denkpatronen overnemen.

Het ultieme doel is het automatisch inzetten van kritisch denken in het dagelijks leven (zonder geheugensteuntjes van ouders of leerkrachten). Redeneren op hoog niveau is een van de meest waardevolle vaardigheden die ouders hun kinderen kunnen leren.

Er zijn twee erkende systemen van vragenstellen ontwikkeld om kritisch denken te leren: Bloom’s taxonomy en Richard Paul’s Socratische vragen. Dit soort vraagstelling kan verwerkt worden in opdrachten op school en in discussies thuis.

Het is dus belangrijk ons denken te veranderen: in de huidige didactische opvattingen over kennis, leren en geletterdheid moet studenten niet langer geleerd worden WAT ze moeten denken. Ze moeten juist leren HOE te denken, zodat zij hun eigen weg kunnen vinden bij het oplossen van problemen.