Ofwel vaardigheden van een hoogbegaafde rebel deel 1

Je hebt ze misschien weleens gezien en als je geluk hebt zelfs ontmoet. Ze zijn inspirerend en woest onafhankelijk. Ze hebben charisma, ze hebben iets wat je aantrekt en toch weer afstoot, als hun zelfverzekerdheid en autonomie je afschrikt. Het zijn mensen die de middelbare school hebben afgemaakt, niet verder gingen studeren of wel studeerden maar ermee zijn gestopt, niet omdat het te moeilijk was, maar omdat het juist te infantiel was. Ze zijn easy going, lijken ongecompliceerd, wel complex met een enorme diepgang, kleden zich in een blauwe spijkerbroek met gaten of een designerjurk die opvalt, praten makkelijk met alle soorten mensen, zijn empathisch en begripvol en willen anderen helpen. Ze gaan niet naar de verplichte wintersport of de black Friday-uitverkoop, ze hebben geen goed onderhouden voortuinen, ze vinden het niet belangrijk dat hun tuinhuis een merk heeft, ze hebben niet om de twee jaar een nieuwe auto, ze zijn niet gevoelig voor reclame en ze verafschuwen de twee-voor-de-prijs-van-een-cultuur. Ze onderscheiden zich door hun manier van doen, door hun energie en volledig duidelijke, alles overstijgende onafhankelijkheid. Niet alleen in doen, maar zeker ook in denken.

Deze mensen zijn de angst van iedere maatschappij. Ze worden stiekem bewonderd, veel mensen willen op hen lijken, maar durven het niet. Waarom niet? Waarom is een zeer kleine minderheid van mensen een onafhankelijke, zelfredzame, vrije denker? Omdat slechts een zeer kleine minderheid van mensen zo krachtig is dat ze de conditionering van de maatschappij kunnen weerstaan, dat ze zich daarvan los kunnen rukken. Een maatschappij met de meeste angst is een maatschappij waarin deze non-conformisten het minst worden getolereerd. Des te belangrijker is de aanwezigheid van deze non-conformisten, van deze rebellen, omdat het andere mensen kan inspireren tot verandering.

‘De maatschappij is nou eenmaal zo’

Een drop-out, een hoogbegaafde rebel, is positief. Deze rebel gebruikt het onderscheidende vermogen zo dat hij zijn authentieke, autonome zelf blijft, met respect voor anderen en beschikt over genoeg weerbaarheid, kennis en vaardigheden om onafhankelijk en non-conformistisch te kunnen zijn.

Non-conformisme is in feite een luxe, die maar weinigen zich kunnen permitteren.

De rest, mensen die niet zelfstandig hebben leren denken en niets bevragen, zijn bang, beperken zich in het denken en zijn aan het volgen. Je kunt je voorstellen, dat als je vrij geboren bent als een hoogbegaafde rebel, met een bepaald basispakket aan cognitieve en zintuiglijke vermogens en een grote behoefte aan autonomie, en je dan in een kooi, een keurslijf gestopt wordt, dat je zal wegkwijnen. En dat zie je met veel hoogbegaafde en uitzonderlijk begaafde kinderen en volwassenen gebeuren.

Iedereen wil het kind zich laten aanpassen aan de norm, aan hoe de maatschappij ‘nou eenmaal functioneert’. Iedereen wil dat een jachtluipaard in een konijnenhok gaat zitten en daarvandaan naar de wereld kijkt. Maar de uitspraak die veel leerkrachten en ouders hanteren: “Hij moet zich aanpassen omdat de maatschappij nu eenmaal zo functioneert”, is een dooddoener. Dat is hokjesdenken ten top. Diegene die dat zegt, heeft waarschijnlijk nooit nagedacht over zelfredzaamheid en zelfbeschikking.

Voorbeelduitspraken van conformisme uit de praktijk:

  • We hebben hier een beleid, daar kunnen we niet van afwijken.
  • We doen het al jaren zo en het werkt.
  • Ik ben al dertig jaar leerkracht, dus ik weet heus wel hoe het moet.
  • Dit kan niet, want wij hebben er geen geld voor op school.
  • Ik kan niet doen wat ik wil, ik moet doen wat ze zeggen dat ik moet doen.
  • Ik moet mijn diploma halen, want het hoort zo.
  • Zo is het nou eenmaal.
  • De maatschappij zit zo in elkaar.

Kinderen zijn onderdeel van het spel, het spel van conformisme. Je speelt mee, je moet meespelen en het is geheel vrijwillig … We dwingen je nergens toe, maar als je niet meedoet, ben je een drop-out.

In tijden als deze, waarbij je of de media blindelings gelooft en bang wordt of waarbij je zelfstandig nadenkt, kennis opdoet en jezelf informeert, kun je zien welk effect het groepsdenken op mensen heeft. Mensen worden in situaties als deze meer en meer conformistisch. Het individualisme duurt dan heel even en uiteindelijk zijn mensen toch weer bang en volgen wat hen gezegd wordt, ook heel intelligente mensen. Dit gebeurt op werkplekken, dit gebeurt op scholen, dit gebeurt met ‘adviezen’ over je hoogbegaafde kind, want die zijn gebaseerd op aanpassing met als doel om met de rest mee te kunnen doen.

Op weg naar trauma

Ouders sleuren vaak jaren met hun kind van hulpverlener naar hulpverlener, van instantie naar instantie, van school naar school. Totdat zo’n kind, volledig gedesillusioneerd, bij mij in counseling komt. En dan kan ik langzaam beginnen aan het afpellen van de lagen van conditionering, laag voor laag, totdat het kind zichzelf weer vindt. Het kind is zo gewend om anderen te pleasen, dat het niet meer weet wat het zelf wil, wie het zelf is.

Vraag aan Tom, 15 jaar: “Wat vind je van de wereld en van de mensheid?” “Ik vind het vreselijk, niet leuk, ik word er depressief van. Ik wil ook geen boeken lezen over echte levens en echte mensen, ik lees liever fantasie.” “Wat wil je doen met je leven?” “Ik wil in het hoge noorden gaan wonen, ergens in Canada, in de natuur, in een klein huisje en daar gewoon ZIJN.”

Wat Tom niet begrijpt, zegt hij, is dat niet alle mensen gelijk zijn, maar dat alle mensen gelijk minderwaardig zijn. “Zo worden ze behandeld”, zegt hij. De hele basisschooltijd en begin van de middelbare school werd niet gekeken naar zijn behoeftes, hij werd niet gezien voor wie hij is. In zijn ogen moet hij zich aanpassen = verlagen naar het gemiddelde denkniveau. Tom heeft een geschat IQ van 170. Hoe kan hij dat doen? Hoe kan hij in die gelijke minderwaardigheid meegaan? Er ontstaat een enorme innerlijke strijd in hem (en in alle autonome,  mensen die gedwongen worden zich aan te passen), en deze strijd is voor het kind onbegrijpelijk, maar ECHT.

De omgeving zegt dat het kind niet echt is, maar het kind ervaart zichzelf als ECHT.

Als ik al enige vergelijking kan maken, is het net alsof je of naar de film The Painted Bird kijkt of naar de Teletubbies. Voor het hoogbegaafde en zeker uitzonderlijk begaafde kind is de maatschappij een aflevering van de Teletubbies… Geen diepgang, geen complexiteit, alleen leegte.

Uitzonderlijk begaafde mensen moet je niet dwingen zich aan te passen aan de ‘hoogbegaafde’ aanpak en zeker niet aan de gemiddelde aanpak, je moet hen aanmoedigen te zijn wie ze zijn. De maatschappij heeft deze mensen nodig, om verder te komen in de evolutie, om uit de impasse te komen van slaapwandelaars. Ik ben niet zo naïef om te denken dat veel conformisten ineens non-conformist zijn, maar ik hoop dat veel ouders van hoogbegaafde kinderen beseffen dat een aanpassing aan het gemiddelde niet de overlevingsstrategie is voor hoogbegaafden.

Je hebt als hoogbegaafde geen overlevingsstrategie nodig, je moet weten wie je bent en leven!

Leven als een hoogbegaafde rebel betekent: over genoeg (zelf)kennis en vaardigheden beschikken zodat je onafhankelijk je eigen mening kunt vormen, je eigen weg volgen, met respect voor anderen. Dat je op die manier bijdraagt aan het welbevinden en de ontwikkeling van je omgeving (en dat strekt zich in mijn ogen tot het hele universum uit).

Differentiatie is niet hetzelfde als verdeeldheid

Differentiatie is van levensbelang in de natuur. Zonder biodiversiteit zou onze planeet niet overleven. Nog steeds worden nieuwe soorten dieren of planten ontdekt en het is altijd een beleving voor de desbetreffende bioloog om het te ervaren. Nog een soort erbij! Maar mensen houden niet van differentiatie, ze houden niet van ‘different’, anders zijn. Ze willen het liefst dat iedereen op elkaar lijkt, hier heb ik al eerder over geschreven, o.a. in het artikel Laat je hoogbegaafde kind zien wat authentiek zijn betekent.

Aan een kant is het onderscheidend vermogen en anders durven zijn een krantenkoppenvaardig fenomeen, aan de andere kant is het ‘not done’ als je anders bent.

Een hoogbegaafd kind, volledig in de war gebracht door deze tegenstrijdige boodschappen, blokkeert, zet zich schrap en bevriest, vlucht of vecht. Het kiest een van de basisverdedigingsmechanismen (Cannon, 1915) en als je kijkt naar de piramide van Maslow, staat het gelijk aan de behoefte aan veiligheid en zekerheid. De vecht-vlucht-bevries-reactie verloopt instinctief, het is de manier van ons lichaam om te reageren op een bedreiging. Vroeger was die bedreiging vaak fysiek, nu zijn het vooral sociale situaties die bedreigend kunnen zijn.

Een ontkenning van wie je bent en je gedwongen voelen je aan te passen aan iets wat je niet bent, kan heel onveilig voelen voor een hoogbegaafd kind.

Daarom hebben relatief veel hoogbegaafde kinderen een trauma opgelopen in een schoolse setting. Als je wilt begrijpen waarom, moet je de complete piramide van Maslow bestuderen. Niet alleen de in Nederland vijf gebruikte niveaus maar alle acht.

Een korte toelichting: de theorie van Walter Bradford Cannon (1871-1945)

De Cannon-Bard-theorie is een psychologische verklaring van emoties. Het belangrijkste concept is dat lichamelijke opwinding en emotionele ervaring gelijktijdig plaatsvinden. In de Cannon-Bard-theorie is het thalamische gebied van de hersenen de belangrijkste speler.

Het betekent dat als iemand bijvoorbeeld een slang ziet, de aanblik ervan het hart sneller doet kloppen. De verhoogde hartslag vertelt de persoon dat hij of zij bang is. Volgens de Cannon-Bard-theorie van emotie vinden opwinding en emotionele ervaring tegelijkertijd plaats en zijn ze niet van elkaar afhankelijk.

Maslow en de zoektocht naar wie je bent

In Nederland spreekt men vaak over de vijf niveaus van de piramide van Maslow. Waarom vijf en niet acht? Wat niet algemeen bekend is, is dat Maslow in 1970 zijn oorspronkelijke model, dat in de jaren vijftig is ontwikkeld, veranderde van vijf naar zeven niveaus van behoeftes en later naar acht niveaus. Hij voegde ‘Esthetische behoefte’ en ‘Zelfrealisatiebehoefte’ toe en later dat jaar kwam er nog ‘Transcedentie behoefte’ bij. Dit verbeterde model werd grotendeels genegeerd (en nog steeds), aangezien het eerdere model diep verankerd was geraakt in de opleidingscursussen voor docenten en trainers. Iedereen, die bekend is met epistemologie en esthetiek, zal het probleem onmiddellijk zien. De bovenste drie zijn notoir moeilijk te definiëren met behulp van standaard wetenschap. En bij een breed publiek geldt: wat niet wetenschappelijk is bewezen, bestaat niet.

Motivatiemodel van Maslow

 

 

Ik ga nu niet de hele piramide doorlopen, maar wil wel de laatste drie niveaus uitleggen, want die hebben naar mijn mening betrekking op hoogbegaafde en uitzonderlijk begaafde mensen. De meeste mensen bereiken deze niveaus niet en daarom wordt er in het algemeen, denk ik, ook niet vaak over gesproken.

Niveau 6: esthetische behoeften – waardering en zoeken naar schoonheid, balans, vorm, etc.

Niveau 7: zelfrealisatiebehoeften – persoonlijk potentieel realiseren, zelfontplooiing, zoeken naar persoonlijke groei en piekervaringen. Een verlangen ‘om alles te worden wat men kan worden’ (Maslow, 1987, p. 64).

Niveau 8: transcendentiebehoeften – een persoon is gemotiveerd door waarden die het persoonlijke zelf overstijgen (bijv. mystieke ervaringen en bepaalde ervaringen met de natuur, esthetische ervaringen, seksuele ervaringen, dienstbaarheid aan anderen, het nastreven van wetenschap, geloof, etc.).

Zelfrealisatie

In plaats van zich te concentreren op psychopathologie en op wat er misgaat met mensen, formuleerde Abraham Maslow (1943) een positiever verslag van menselijk gedrag, gericht op wat goed gaat. Hij was geïnteresseerd in het menselijk potentieel en hoe we dat potentieel kunnen vervullen. Maslow (1943 – 1954) stelde, dat menselijke motivatie gebaseerd is op mensen die voldoening en verandering zoeken door middel van persoonlijke groei. Zelf-gerealiseerde mensen zijn degenen die vervuld waren en alles deden waartoe ze in staat waren vanuit hun kern en hun intrinsieke motivatie. De groei van zelfrealisatie (Maslow, 1962) verwijst naar de behoefte aan persoonlijke groei, leren en ontdekken, die gedurende het hele leven aanwezig is. Voor Maslow is een persoon altijd ‘aan het worden’ en blijft in deze termen nooit statisch. Bij zelfrealisatie vindt een persoon een zin in het leven die belangrijk voor hem is.

Omdat elk individu uniek is, leidt de motivatie voor zelfrealisatie mensen in verschillende richtingen (Kenrick et al., 2010). Sommige mensen kunnen zelfverwezenlijking bereiken door het maken van kunstwerken of schrijven van literatuur, voor anderen door middel van sport, in de klas of in een zakelijke omgeving. Maslow (1962) geloofde dat je zelfrealisatie kunt meten aan de hand van het concept van piekervaringen. Dit gebeurt wanneer een persoon de wereld totaal ervaart zoals hij is en er gevoelens van euforie, vreugde en verwondering zijn. Het is belangrijk op te merken dat zelfrealisatie een continu proces is van worden en niet een perfecte staat die men bereikt van een ‘happy ever after’ (Hoffman, 1988).

Kenmerken van mensen die zelfrealisatie bereiken:

  • Nemen de werkelijkheid efficiënt waar en kunnen onzekerheid tolereren (Talevich, 2017);
  • Accepteren zichzelf en anderen voor wat ze zijn;
  • Zijn spontaan in denken en doen;
  • Probleemgericht (niet egocentrisch);
  • Ongewoon gevoel voor humor;
  • Objectief naar het leven kunnen kijken;
  • Zeer creatief (in denken en oplossingen);
  • Bestand tegen enculturatie, maar niet opzettelijk onconventioneel;
  • Bezorgd om het welzijn van de mensheid;
  • In staat tot diepe waardering van elementaire levenservaring;
  • Brengen diepe, bevredigende interpersoonlijke relaties tot stand met een paar mensen;
  • Piekervaringen;
  • Behoefte aan privacy;
  • Democratische opvattingen;
  • Sterke morele/ ethische normen.

Gedrag dat leidt tot zelfrealisatie:

  1. Het leven ervaren als een kind (je innerlijke kind durven aan te spreken op een positieve manier), met volledige absorptie en concentratie;
  2. Nieuwe dingen proberen in plaats van vast te houden aan veilige paden;
  3. Luisteren naar je eigen gevoelens bij het evalueren van ervaringen in plaats van naar de stem van traditie, autoriteit of de meerderheid;
  4. Voorwendselen (‘spelletjes spelen’) en manipuleren vermijden en eerlijk zijn;
  5. Bereid zijn om impopulair te zijn als de standpunten niet overeenkomen met die van de meerderheid;
  6. Verantwoordelijkheid nemen en hard werken;
  7. Eigen verdedigingsmechanismen proberen te identificeren en de moed hebben om ze op te geven.

Het is zoals met alle opsommingen en lijsten, niet alle vijftien punten zijn voor alle mensen die zelfrealisatie bereiken van toepassing, maar ze delen bepaalde kenmerken hieruit. Maslow stelde zelfrealisatie niet gelijk aan perfectie. Zelfrealisatie houdt alleen in dat je je potentieel bereikt of eigenlijk doorgaand aan het bereiken bent, want er komt geen einde aan, en dat je je hele leven blijft ontwikkelen. Zo kan iemand dwaas, verkwistend, ijdel en onbeleefd zijn en toch zichzelf realiseren. Minder dan twee procent van de bevolking bereikt zelfrealisatie. Maslow was niet van mening dat slechts een enkeling van de intellectuele elite de staat van zelfrealisatie kon bereiken. Integendeel, hij wees erop dat mensen, die in opvallend vergelijkbare omstandigheden leven, vaak enorm verschillende resultaten in het leven ervaren. Hij redeneerde dat een dergelijke realiteit het belang van houding onderstreept als een factor die iemands levensloop beïnvloedt.

Waardering en eigenwaarde

Om in de richting van zelfrealisatie te gaan, spelen in de ontwikkeling van een kind positieve waardering en eigenwaarde een belangrijke rol. Daarom wil ik met je het werk van Carl Rogers delen. Rogers (1951) vond dat het kind twee basisbehoeften had: positieve waardering van andere mensen en eigenwaarde. Hoe we over onszelf denken, onze gevoelens van eigenwaarde zijn van fundamenteel belang, zowel voor de psychische gezondheid als voor de waarschijnlijkheid dat we doelen en ambities in het leven kunnen bereiken en zelfrealisatie kunnen bereiken.

Het overlappende gebied vertegenwoordigt de overeenstemming tussen het werkelijke zelf en het ideale zelf.

Eigenwaarde kun je zien als een continuüm van zeer hoog naar zeer laag. Voor Rogers (1959) is iemand met een hoge eigenwaarde een persoon die zelfvertrouwen heeft en positieve gevoelens over zichzelf, voor uitdagingen in het leven staat, soms mislukking en tegenslag accepteert en openstaat voor mensen.

Iemand met een lage eigenwaarde kan uitdagingen in het leven uit de weg gaan, niet accepteren dat het leven soms pijnlijk kan zijn en tegenslag bevat en zal tegenover andere mensen defensief en op zijn hoede zijn. Tot zover duidelijk.

Maar nu komt het, waar het vaak misgaat bij de begeleiding van hoogbegaafde en uitzonderlijk begaafde kinderen:

Rogers geloofde dat anderen ons positief moeten benaderen en beoordelen. We moeten ons gewaardeerd, gerespecteerd, met genegenheid behandeld en geliefd voelen. Positieve waardering heeft te maken met hoe andere mensen ons evalueren en beoordelen in sociale interactie. Rogers maakte onderscheid tussen onvoorwaardelijke positieve waardering en voorwaardelijke positieve waardering.

Onvoorwaardelijke positieve waardering

Onvoorwaardelijke positieve waardering is waar ouders en belangrijke anderen de persoon accepteren en liefhebben voor wat hij of zij is. Positieve waardering verandert niet als de persoon iets verkeerds doet of een fout maakt.

De gevolgen van onvoorwaardelijke positieve waardering zijn dat de persoon zich vrij voelt om dingen uit te proberen en fouten te maken, ook al kan dit er soms toe leiden dat het erger wordt.

Mensen die in staat zijn om zichzelf te realiseren, hebben meer onvoorwaardelijke positieve waardering van anderen meegemaakt, vooral van hun ouders in de kindertijd.

Voorwaardelijke positieve waardering

Voorwaardelijke positieve waardering is waar positieve waardering, lof en goedkeuring afhangen van het kind dat zich bijvoorbeeld gedraagt op een manier die de ouders correct achten. Daarom is het kind niet geliefd om de persoon die het is (althans zo kan het kind dat voelen), maar op voorwaarde dat het zich gedraagt op een manier die is goedgekeurd door de ouder(s).  In het uiterste geval zal een persoon, die constant de goedkeuring van andere mensen zoekt, als kind waarschijnlijk alleen of vaak een voorwaardelijke positieve waardering hebben ervaren.

Dit geldt ook voor schoolsituaties. Op scholen besteden de leerkrachten veelal aandacht aan wat niet goed gaat en kinderen krijgen cijfers voor hun prestaties: hoge cijfers als ze niets of zo min mogelijk fout doen en lage cijfers als ze fouten maken. Van hoogbegaafde en uitzonderlijk begaafde kinderen verwachten ze daarnaast dat ze zich aanpassen aan de rest en aan de verwachtingen voldoen. Dat is voorwaardelijke positieve waardering. Ze zien deze kinderen niet zoals ze zijn en wie ze zijn, maar prestaties spelen de belangrijkste rol. Veel leerkrachten denken dat als een kind niet hoog scoort op de CITO toetsen, het niet hoogbegaafd is. Het ZIJN van het kind ontkennen ze en alleen onder bepaalde voorwaarden belonen ze het hoogbegaafde kind en erkennen ze dat het hoogbegaafd is. Zodra de schoolresultaten echter dalen, kan een leerkracht (en ouder) denken en uitstralen dat het kind niet hoogbegaafd is, dat het niet is wat het is.

Op school ervaren kinderen voornamelijk voorwaardelijke positieve waardering.

Congruentie

Het ideale zelf van een persoon komt mogelijk niet overeen met wat er werkelijk gebeurt in het leven en de ervaringen van die persoon. Daarom kan er een verschil bestaan tussen iemands ideale zelf en de daadwerkelijke ervaring. Dit heet incongruentie. Waar iemands ideale zelf en de daadwerkelijke ervaring consistent zijn of erg op elkaar lijken, bestaat er een staat van overeenstemming. Zelden of nooit bestaat er een totale staat van congruentie; alle mensen ervaren een zekere mate van incongruentie.

De ontwikkeling van congruentie is afhankelijk van onvoorwaardelijke positieve aandacht. Carl Rogers was van mening dat een persoon om zelfrealisatie te bereiken, in een staat van congruentie moet verkeren. Volgens Rogers willen we voelen, ervaren en ons gedragen op manieren die in overeenstemming zijn met ons zelfbeeld en die weerspiegelen hoe we zouden willen zijn, ons ideale zelf.

Hoe dichter ons zelfbeeld en ons ideale zelf bij elkaar staan, hoe consistenter of congruenter we zijn en hoe hoger ons gevoel van eigenwaarde is. Men zegt dat een persoon in een staat van incongruentie verkeert als een deel van het totaal van zijn ervaring voor hem onaanvaardbaar is en wordt ontkend of vervormd in het zelfbeeld.

Incongruentie is ‘een discrepantie tussen de feitelijke ervaring van het organisme en het zelfbeeld van het individu, voor zover het die ervaring vertegenwoordigt.

Omdat mensen zich liever zien op een manier die in overeenstemming is met hun zelfbeeld, kunnen ze afweermechanismen, zoals ontkenning of onderdrukking, gebruiken om zich minder bedreigd te voelen door ‘ongewenste’ gevoelens.

Om dit te voorkomen, met andere woorden om jezelf terug te vinden en je zelfbeeld te versterken zonder dat je afhankelijk bent van de mening van anderen, kun je de vaardigheden van een hoogbegaafde rebel toepassen.

Spirituele ontwikkeling van hoogbegaafde rebel

In het model van Rogers is waardering van anderen belangrijk voor ons zelfbeeld. Dat is zeker zo bij kinderen. Maar kinderen – zeker hoogbegaafde kinderen – moeten naar mijn mening zo snel mogelijk leren van zichzelf te houden, zonder dat ze afhankelijk zijn van een mening van anderen. Omdat hoogbegaafde mensen sowieso anders denken en van nature andere (hoger orde denken) normen en waarden hanteren, zijn ze er bij gebaat minimaal het niveau 6 en 7 van Maslow te doorlopen. Het 8e niveau lukt heel weinig mensen (ongeveer 0,05% volgens David R. Hawkins).

Uit ervaring kan ik zeggen dat bewustere mensen gemakkelijker omgaan met onzekerheid en tekorten. Na een proces van persoonlijke groei en bewustwording blijkt dat we meer en meer in staat zijn te vertrouwen op iets diepers en op het onbekende. Het besef dat elke gedachte en elk gevoel komt en gaat, helpt ons te relativeren (Alan Watts). Op zo’n moment kan een mogelijk tekort (qua liefde, geld, erkenning) zelfs versterkend werken op een verder  ontwikkelingsproces naar (emotionele) zelfredzaamheid. Het verliezen van een baan, een huis of een relatie wordt op zo’n moment gezien als een levensles waaruit nieuwe inzichten ontstaan om een nieuwe richting uit te gaan en dichter bij jezelf te komen (Hamsikova, 2020). Een van de meest belangrijke stappen naar zelfrealisatie is het loslaten van de gehechtheid aan geld, status en materie, aangezien alle vergankelijk zijn. Ze geven slechts een tijdelijke opvulling aan een behoefte. Een stap verder in dit proces is het loslaten van het beeld van ‘Ik’ (Wilber, 2016).

Alles is een geheel, alles is verbonden

Zo zie je dat Cannon, Maslow en Rogers met elkaar in verband staan (en Dabrowski, die ik hier niet noem, maar de uitleg van zijn theorie van positieve desintegratie in vijf stappen kun je in mijn boek Intens, authentiek en vrij vinden) en dat het nooit zwart-wit is, ook al zou je het graag willen omdat het dan behapbaar is. Zeker voor leerkrachten, die te maken hebben met bijzonder complexe mensen – hoogbegaafde en uitzonderlijk begaafde kinderen (die dan weer veel complexer zijn dan gemiddeld hoogbegaafde) – kan het overweldigend zijn en leerkrachten hebben dan ook (heel begrijpelijk) regelmatig het gevoel dat ze handelingsverlegen zijn. En dan kan een kind een vlucht-, vecht- of bevriesreactie laten zien.

Autonoom in zijn, autonoom in denken

Hoogbegaafde mensen zijn autonoom. Die autonomie begint niet op een bepaalde leeftijd, je wordt als autonome denker geboren. Zolang een kind zich vrij ontwikkelt en in een zo min mogelijk beperkende omgeving opgroeit, kan het leren zijn autonomie verantwoord in te zetten. In het artikel Leer hoe te denken niet wat te denken schrijf ik over het belang om kinderen zelfstandig te leren denken. Want zodra een kind in een groep belandt, of het nu een peuterspeelzaal is, kinderdagverblijf of een kleuterklas, zal het leren wat conformeren is. Dat heeft bij jonge kinderen vaak tot gevolg dat ze niet autonoom durven te zijn. Ik zie in mijn dagelijkse praktijk hoe jonge kinderen zo erg in slaapstand zijn en zo angstig, juist doordat ze te horen krijgen wat te denken en wie ze moeten zijn. Alsof zichzelf zijn niet goed genoeg is. Dat voelen hoogbegaafde kinderen, ook al kunnen ze het niet in die woorden benoemen.

Zelfstandig leren denken is een vereiste voor een hoogbegaafde rebel.

Kennis is belangrijk, dat is de basis, want kennis gebruik je om zelfstandig na te denken. Hoe meer kennis je hebt, hoe meer ervaring je hebt, hoe meer wijsheid en zelfstandigheid je hebt. Het belangrijkste wat je je kind kunt meegeven, op weg naar zelfredzaamheid, is zelfstandig leren denken en zelfstandig kennis leren in te zetten. Niet reproduceren en napraten van anderen, nee, een eigen mening leren vormen. Je moet het op zo’n manier doen, dan je kind je niet nodig heeft.

Het grootste cadeau dat je iemand kunt geven, is de kracht en het vermogen jou niet nodig te hebben.

Dat geldt natuurlijk niet alleen voor je kind, dat geldt voor alle relaties met mensen. Afhankelijkheid is slopend, naast dat het ook beperkend is en groei blokkeert. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen je kind de vrijheid te laten ervaren en handvatten te geven om zelfstandig te leren denken.

Kook je weleens?

Ik bedoel echt koken. Niet een receptje opvolgen of een kant-en-klare saus in je pan gieten… Echt koken vergt een bepaalde durf, naast zelfvertrouwen. Je moet fouten durven te maken en je moet in staat zijn ervan te leren en zo te groeien. Dat geldt voor alles als je verder wilt komen. Maar ook voor iets dagelijks als koken is het handig als je zelfstandig kunt denken. Dan is alles gemakkelijker. Ervaar het!

Find something you’re passionate about and keep tremendously interested in it. – Julia Child

Je zult het misschien niet geloven, maar ik heb jarenlang een kookblog gehad… Ik kan redelijk koken. Waarom? Omdat ik als kind al geleerd heb adaptief te werk te gaan. Ook bij koken is het goed te leren zelfstandig na te denken en als je het nodig vindt, een recept aan te passen. Het kan zijn dat je niet alle ingrediënten in huis hebt, het kan zijn dat iemand allergisch is voor een onderdeel of je hebt gewoon zin er iets anders van te maken. Durven loslaten, creatief zijn en zelfstandig nadenken heb je dus ook nodig als je goed wilt leren koken.

Het is als het verschil tussen de kok en de chef. Hoewel deze termen vaak door elkaar worden gebruikt, is er een belangrijke nuance. De chef is een pionier, de persoon die recepten bedenkt. Hij kent de rauwe ingrediënten en weet hoe hij ze moet combineren. De kok, die naar analogie redeneert, gebruikt een recept. Hij creëert iets, misschien met kleine variaties, dat al gemaakt is. Als je een recept volgt, krijg je misschien de gewenste resultaten, maar het leert je niets over hoe koken op basisniveau werkt, of wat je moet doen als er iets misgaat. Als je je aan de recepten houdt, kom je maar zo ver en het zal zeker niet resulteren in iets nieuws of creatiefs. Hetzelfde geldt voor de basisstof op scholen, je leert iets, je kunt iets nadoen, iets reproduceren, maar je leert niet kritisch en zelfstandig na te denken. Dat wordt vaak zelfs ontmoedigd.

Mensen, die weten hoe ze moeten koken, begrijpen de basisprincipes die ervoor zorgen dat voedsel lekker smaakt, er goed uitziet en ruikt. Ze hebben vertrouwen in het oplossen van problemen terwijl deze zich voordoen of ze kunnen zich aanpassen aan onverwachte resultaten. Natuurlijk kunnen ze een recept raadplegen als dat zinvol is. Maar ze zijn er niet afhankelijk van en ze kunnen het aanpassen op basis van hun specifieke omstandigheden. Hoogbegaafde en zeker uitzonderlijk begaafde mensen denken in de basis ook zo. Ik zeg in de basis, want als je te lang te maken hebt gehad met conditionering en reproduceren (methodes op school volgen), heb je het creatief, kritisch en probleemoplossend denken, dat je van nature bezit, verdrongen. Je moet het opnieuw ontdekken en niet bang zijn het toe te passen.

Ben jij een kok of een chef?

Een hoogbegaafd, autonoom kind heeft er behoefte aan te leren hoe het een chef kan zijn. Daarvoor heeft het de vaardigheid nodig om zelfstandig te denken.

Gezag

Veel van wat we geloven, is gebaseerd op een autoriteitsfiguur, die ons vertelt dat iets waar is. Kinderen leren te stoppen met vragen stellen als ze steeds te horen krijgen: “Omdat ik het zei.” (Hierover later meer.) Als volwassenen leren we om te stoppen met vragen stellen wanneer mensen zeggen: “Omdat dat zo werkt.” De impliciete boodschap is: “Begrip is verdoemd – houd je mond en val me niet lastig.” Het is niet opzettelijk of persoonlijk. Oké, soms is het persoonlijk, maar meestal niet.

Als je dogma’s ronduit afwijst, ontstaat er vaak een probleem: een leerling die de leerkracht altijd lastigvalt, een kind dat altijd vragen stelt en je nooit met rust laat, een medewerker die altijd dingen vertraagt door te vragen waarom.

Als we nooit leren iets uit elkaar te halen, de aannames te testen en het te reconstrueren, komen we vast te zitten in wat andere mensen ons vertellen – gevangen in de manier waarop de dingen altijd zijn gedaan.

Als de omgeving verandert, gaan we gewoon door alsof de dingen hetzelfde zijn. Maar als we zelfstandig leren denken en de oogkleppen verwijderen, kunnen we de wereld zien zoals hij is en zien wat er mogelijk is. Hoe vaak ben je sceptisch als je iets hoort? Hoe vaak vraag je of dat wat je leest of hoort wel klopt?

Wat kun je doen? Op scholen met hoogbegaafdenonderwijs of in plusklassen stellen ze weleens socratische vragen…

Het onderwijssysteem is zo ingericht dat memoriseren de hoofdrol speelt. Het is gebaseerd op training van het geheugen in plaats van training van vaardigheden. Wat maakt het uit of je de rivieren van Oekraïne op commando kunt opnoemen?

Kinderen leren te reproduceren, maar ze leren niet hoe ze hun eigen waarheid kunnen ontdekken.

Het is waar, kinderen die kritisch leren denken, zullen waarschijnlijk de moraal, normen en levensstijl van hun omgeving bevragen en er misschien zelfs van afstappen. Zelfs programma’s die een beroep zouden moeten doen op de ontwikkeling van talenten en vaardigheden in plaats van het trainen van geheugen zijn zo ingericht dat het toch standaardprogramma’s met een standaardaanpak zijn. Ook op hoogbegaafdenscholen en in plusklassen is zelden het hokjesdenken losgelaten en ook daar moeten kinderen aan standaard verwachtingen voldoen. En omdat het zo moeilijk is voor een grote groep mensen – het vergt namelijk een bijzonder flexibele geest om open naar de wereld te kijken – ligt de belangrijkste taak om een hoogbegaafd kind zelfstandig te leren denken bij de ouders en niet bij de school.

Hoe is het niet saai, saaier, saaist?

Als je zelfstandig kunt denken, kun je in principe alle situaties aan. Je leven is een beleving, op zijn tijd interessant, spannend, verdiepend, prachtig, rustig, wild, creatief, betrokken, liefdevol, en nog veel meer. Je zult meer variatie en vrijheid ervaren. Zeker vrijheid. Omdat je door zelfstandig denken je bevrijdt van bestaande opvattingen. Je kunt dan zelfstandig en constructief omgaan met de meest uiteenlopende situaties en je laat je niet door je emoties sturen. Je kunt dan ook oplossingen vinden als iets saai en geestdodend is. Voor hoogbegaafde kinderen en tieners is een schoolomgeving saai. Maar alles heeft te maken met je mindset. Wil je zelfredzaam zijn, wil je een hoogbegaafde rebel zijn, dan leer je je effectief te vervelen. Kun je daar zelf over nadenken? Welke strategieën heb je nodig om in het schoolsysteem zonder aangeleerde hulpeloosheid te kunnen functioneren? Hoe kun je jezelf in feite in alle situaties redden? Heb je altijd een plan B of kun je er snel een bedenken? Ben je flexibel genoeg?

In plaats van jaren met scholen te praten en van scholen te wisselen, is het goed te kijken welke vaardigheden ouders en kinderen nodig hebben om het systeem in hun voordeel te gebruiken. Hoe leer je je kind constructief met een situatie om te gaan? Dat is een betere insteek dan hulpeloos af te zitten wachten tot iemand iets doet… Het klink misschien hard, maar ik spreek juist vanuit een diep begrip en medeleven. Ik wens alle hoogbegaafde mensen vaardigheden en een mindset toe die hen in staat stelt bij zichzelf te blijven, in hun kracht en vastberaden hun eigen pad te volgen.

Soms is saaiheid en niets te doen hebben zelfs een uitkomst. Een paar weken geleden moest ik volledig onverwachts alles laten vallen en rust nemen. Ik moest zelfs drie dagen liggen in afwachting van een netvliesoperatie en daarna weer drie dagen plat. Voor klanten was dat minder, maar voor mij leverde deze onverwachte rust veel ideeën en inspiratie op. Ik heb een nieuwe podcast gemaakt, een paar artikelen bedacht, naar nieuwe boeken en podcasts geluisterd en veel geleerd. Ik had natuurlijk kunnen treuren en naar iedereen appen hoe erg het was, maar dat deed ik niet. Zo ben ik nooit geweest.

De houding van ‘ik red me in iedere situatie die zich voordoet’, zorgt ervoor dat je weerbaar, flexibel en krachtig blijft. Dat je een hoogbegaafde rebel kunt zijn. Net als een boom met diepe wortels die meebeweegt, maar niet omvalt door harde wind. Dat wens ik iedere hoogbegaafde toe.

 

Bronnen:

Cannon WB. (1915). Bodily Changes in Pain, Hunger, Fear and Rage. New York, NY: D. Appleton & Company.

Cannon WB. (1945). The Way of an Investigator: A Scientist’s Experiences in Medical Research. New York, NY: W. W. Norton; 130-145.

Cannon WB.(1936). The role of emotions in disease. Ann Intern Med.

Hamsikova, R. (2020). Intens, authentiek en vrij. IEKU/MotoRoute.

Hawkins, D.R. (2012). Letting Go. The Pathway of Surrender. Hay House, Inc.

Hoffman, E. (1988). The right to be human: A biography of Abraham Maslow. Los Angeles, CA: Jeremy P. Tarcher.

Kenrick, D. T., Neuberg, S. L., Griskevicius, V., Becker, D. V., & Schaller, M. (2010). Current Directions in Psychological Science, 19(1), 63-67.

Maslow, A. H. (1943). A theory of human motivation. Psychological Review, 50(4), 370-96.

Maslow, A. H. (1954). Motivation and personality. New York: Harper and Row.

Maslow, A. H. (1962). Toward a psychology of being. Princeton: D. Van Nostrand Company.

Maslow, A. H. (1970a). Motivation and personality. New York: Harper & Row.

Maslow, A. H. (1970b). Religions, values, and peak experiences. New York: Penguin.

Maslow, A. H. (1987). Motivation and personality (3rd ed.). Delhi, India: Pearson Education.

Rogers, C. (1951). Client-centered therapy: Its current practice, implications and theory. London: Constable.

Rogers, C. (1959). A theory of therapy, personality and interpersonal relationships as developed in the client-centered framework. In (ed.) S. Koch, Psychology: A study of a science. Vol. 3: Formulations of the person and the social context. New York: McGraw Hill.

Rogers, C. R. (1961). On Becoming a person: A psychotherapists view of psychotherapy. Houghton Mifflin.

Rogers, C. R., Stevens, B., Gendlin, E. T., Shlien, J. M., & Van Dusen, W. (1967). Person to person: The problem of being human: A new trend in psychology. Lafayette, CA: Real People Press.

Ricks, T.E. (2020). First Principles. Harper Collins Publishers.

Talevich, J. R., Read, S. J., Walsh, D. A., Iyer, R., & Chopra, G. (2017). Toward a comprehensive taxonomy of human motives. PloS one, 12(2), e0172279.

Watts, A. (1966). The Book on The Taboo Against Knowing Who You Are. Pantheon Books.