Het voelt eigenlijk niet bijzonder. Als je bent wie je bent, voel je je gewoon zoals je bent. Het is de omgeving die geneigd is te sorteren en te etiketteren. Dan kan het zijn – als je niet weerbaar genoeg bent en niet weet wie je bent – dat het voor jezelf vervelend is dat je anders bent. Het anders zijn op zich is niets bijzonders. Ik heb het over minder dan een halve procent mensen, een op de 36 duizend mensen heeft een IQ van 160 (een schatting). Het kleine percentage betekent niet dat deze mensen genegeerd of uitgesloten moeten worden. In de natuur maakt ieder organisme deel uit van de prachtige biodiversiteit en ieder organisme proberen we te beschermen, hoe klein ook, zodat die biodiversiteit niet instort en sterk blijft.

Uitzonderlijk begaafde mensen hebben het recht om te zijn wie ze zijn en ze moeten niet gedwongen worden zich aan te passen aan het gemiddelde.

Moet je meten om te weten?

Je kunt in Nederland met bestaande tests tot 145 IQ meten. Mijn vraag is altijd: moet je meten? Ik weet het, mensen willen een bewijs zien en het is niet wetenschappelijk om iets te schatten. Je moet harde cijfers hebben en anderen overtuigen. Maar is dat zo? Moet je anderen overtuigen van wie je bent en wat je nodig hebt? Ik denk dat het genoeg is om zelf te weten wie je bent, dat is het meest belangrijk. Voor kinderen geldt dat hun ouders moeten weten wie ze zijn en dat ze hun kind kunnen leren zich vanuit zijn kern tot de wereld te verhouden. Jonge kinderen hebben strategieën nodig om te leren hoe ze zichzelf blijven terwijl ze zich tijdelijk aanpassen aan hun omgeving.

Het is niet zozeer belangrijk een IQ te meten als wel te leren herkennen wat je behoeftes zijn en ervoor te zorgen dat je aan die behoeftes voldoet. Voor jonge kinderen doen hun ouders het en als je ouder bent, leer je zelf te herkennen wat je nodig hebt. Hiervoor moet je eerst weten wie je bent.

Overigens is het mogelijk het IQ te schatten. Dit kan niet iedereen. Je hebt bepaalde kwaliteiten nodig, zoals observeren, patronen herkennen, geheugen, kennis over intelligentie en gedrag, kennis over kenmerken van uitzonderlijke begaafdheid, die extreem divers zijn per persoon, analytisch vermogen, mensenkennis, empathie, wiskundig inzicht, inlevingsvermogen, zonder oordeel kunnen kijken, zonder grenzen en buiten de kaders kunnen denken. Daarnaast is het handig (maar niet per se noodzakelijk) als je zelf uitzonderlijk begaafd bent.

Anders is niet eng

Er is een beeld dat mensen met een hoog IQ zich gedragen alsof ze een ingebouwde supercomputer in hun hoofd hebben. Ze hebben ook de neiging om te denken dat zulke mensen 24/7 met ingewikkelde vraagstukken bezig zijn, wiskundige formules of diepe existentiële vragen. Het beeld van een nerd of een verstrooide professor hoor ik ook weleens vallen als iemand een uitzonderlijk begaafd persoon beschrijft. De beeldvorming klopt niet.

Mensen met een IQ van 160 denken niet per se sneller, maar anders doordat ze bepaalde gedachtesprongen maken, sneller patronen doorzien en sneller conclusies trekken met hun onorthodoxe gedachtegang. Ze zijn in staat om bepaalde stappen over te slaan en grote sprongen te maken, waarbij ze de tussenliggende stappen volledig negeren (en volledig vergeten) om hun bevindingen af te leiden. Waar andere mensen een lange uitleg nodig hebben, kan iemand met +160 IQ intuïtief en zonder uitleg tot een juiste conclusie komen.

Voor de buitenwereld kan dit een blinde vlek in de cognitie lijken. Als je niet leert naar de tussenliggende  niveaus te kijken die nodig zijn voor anderen om ingewikkelde verbanden te leggen, kun je onmogelijk de materie begrijpen en je eigen maken. Zo denkt men meestal.

Deze stap-voor-stap manier van denken is goed voor gemiddeld begaafde mensen, maar volledig verwarrend voor uitzonderlijk begaafden.

Het is een misvatting: mensen met een IQ van 160 hoeven niet langzamer te denken om hun denkproces uit te leggen. Ze moeten niet tot stilstand komen en de ijkpunten tussen hun intuïtieve sprongen in inspecteren om de ingewikkelde verbindingen, die zijn gevormd, nauwkeuriger te onderzoeken.

Voor hen is dit een natuurlijk proces en dat moeten ze niet verstoren door verklaringen van hun denken te geven aan mensen die hen niet begrijpen.

Kortom, hoe hoger het IQ, hoe meer van deze verbindingen je overslaat. Een uitzonderlijk begaafd kind moet je niet dwingen om op een manier te leren of te rekenen die niet bij zijn brein past.

In zekere zin heeft iedereen de neiging om ongeveer evenveel stappen te bedenken. Het is het gezichtsveld dat mensen gebruiken om ongeveer alles wat ze kunnen begrijpen af te leiden op basis van wat hun perifere visie kan verwoorden. Het is niet het aantal gemaakte stappen. Het is de afstand tussen elke stap die het gemiddelde IQ onderscheidt van de 160. Iemand met een IQ van 160 kan meer afstand afleggen met zijn genomen stappen in vergelijking met iemand met een gemiddeld IQ.

Grassprieten en heuvels

Ik wil een analogie gebruiken. Gemiddeld IQ versus hoog IQ is ongeveer de afstand en hoeveelheid grond die we met ons blote oog kunnen afleggen.

Als de visie van een persoon met een gemiddeld IQ dit zou zijn:

IQ van 160

Zou hetzelfde er voor iemand met 160 IQ zo uitzien:

IQ 160

In wezen zou een persoon met 160 IQ de met gras begroeide heuvel en de horizon daarachter kunnen zien, maar zou hij de dauwdruppels en insecten op het eerste gezicht niet kunnen waarnemen zoals de persoon met 100 IQ. Maar dan komt hooggevoeligheid aan te pas en zie een arend met scherp zicht/voel vermogen die alles, alles, alles waarneemt. Top-down richting het microniveau.

Een gemiddeld mens ziet de wereld heel anders. Daar zie ik het grootste ‘nadeel’ dat het hebben van een IQ van 160 is: je bent vreselijk in communiceren met mensen die ver onder je denkvermogen liggen. Om te kunnen overleven en iets te bereiken, moet je leren je te verplaatsen in het denken (in de belevingswereld) van anderen. En het mooie is, dat je dat als uitzonderlijk begaafde ook werkelijk kunt! Het is erg vermoeiend, maar het kan. Andersom lukt niet, maar vanuit 160 naar 100 IQ is enigszins mogelijk.

Ik kan nog een analogie met de grasspriet bedenken om het leren van uitzonderlijk begaafde kinderen uit te leggen: bottom-up onderwijs (de gebruikelijke manier in een klas) is voor deze kinderen net alsof je een olifant per keer een grasspriet voert: voordat hij vol zit, verhongert hij…

Er is een waarneembaar (maar niet zo definitief) communicatiebereik, dat inspeelt op de Gauss-curve. Leta Hollingworth heeft hierover al honderd jaar geleden getheoretiseerd. Zij observeert (en ervaart dit vermoed ik ook op grond van haar clinical judgement) dat het venster voor zinvolle communicatie de neiging heeft om verder te gaan dan +/- 2 standaarddeviaties (30) van je eigen IQ.

IQ schalen

Mensen met 160 IQ hebben in feite moeite om hun gedachtesprongen uit te leggen, wat het begrip van anderen niet vergroot. Maar moet dat? Mensen met 160 IQ hebben de neiging moeite te hebben om met een gemiddeld begaafd persoon te communiceren. Dit heeft niets te maken met meer of minder, beter of slechter of met gebrek aan sociale vaardigheden, maar met ANDERS zijn.

Dezelfde realiteit anders gezien

Teruggrijpend op de gras en heuvels-analogie – een uitzonderlijk begaafde moet de tijd nemen om te proberen uit te leggen aan een gemiddeld begaafde (die vanaf de grond kijkt) waarom zijn beeld van de wereld de realiteit niet omzeilt, zoals hij gelooft dat zal gebeuren. De uitzonderlijk begaafde moet langzaam de gemiddeld begaafde leren om boven het gras te kijken om de wereld om hem heen beter te peilen – voordat hij zelfs maar kan groeien om te begrijpen hoe de omgeving om hem heen zich vormt. Met andere woorden, als je alleen tussen de grassprieten leeft, begrijp je nooit hoe het voor een vogel is om het hele landschap te zien.

Niet ondergronds maar oneindig

Het probleem is dat kinderen, die vanuit dat perspectief denken en zich tot de wereld relateren, gedwongen worden om af te dwalen en ondergronds te leven, terwijl het niet hun natuurlijke manier van zijn is. Hierdoor raken ze misvormd en raken zichzelf kwijt. Het is niet de bedoeling je zo te proberen aan te passen dat je alleen tussen de grassprieten leeft, het is de bedoeling dat je de mogelijkheid hebt om vanuit je eigen perspectief te leren en naar de wereld te kijken en dat je je brein, intuïtie en gevoel gebruikt om het oneindige te ervaren (en niet te verdrukken).

Als wat Leta Hollingworth theoretiseert correct is of in ieder geval de werkelijkheid redelijk benadert, dat het effectieve communicatiebereik van mensen met een IQ van 160 is tussen 130-190, betekent dat de enige mensen met wie ze (zinvol) kunnen praten op zijn best ongeveer 2% van de wereldbevolking is. Als je een persoon bent met 160 IQ is de kans dat je een persoon vindt met wie je een zinvol gesprek kunt voeren ongeveer 1/50 mensen is. Als je daarbij bedenkt dat geen enkele opsomming van kenmerken de uitzonderlijk begaafden identificeert (omdat in de top 1% van de IQ-verdeling er minstens zoveel spreiding van talent is, als er in het hele bereik van de 1e  tot de 99e percentiel), kun je uitkomen op die 1 op de 34 duizend  gelijkgestemden. Dat zijn dan de mensen waarbij je gewoon jezelf kunt zijn en normaal kunt communiceren zonder dat je je telkens hoeft te verklaren. Dat is dan echt ontspannen communiceren.

Het dagelijkse leven

Voelen mensen met 160 IQ zich eenzaam? In mijn praktijk spreek ik kinderen en jonge volwassenen, die zich regelmatig eenzaam voelen. Ik leer hen hoe ze hun beste vriend kunnen zijn en van zichzelf kunnen houden zonder dat ze afhankelijk zijn van anderen. Het geeft je namelijk een enorme vrijheid om je op die manier tot de wereld te verhouden. Lees hierover ook het artikel Hoogbegaafde rebel en De weg van hoogbegaafde rebel. Van daaruit kun je verschillende soorten vriendschappen aangaan.

Iedereen heeft vriendschappen nodig. Over hoogbegaafde kinderen en vriendschappen kun je hier lezen. Aangezien een uitzonderlijk begaafd persoon niet op dezelfde golflengte opereert als een gemiddeld begaafde of hoogbegaafde, heeft hij over het algemeen meer moeite met het zoeken naar en vinden van gelijkgestemde mensen. Mensen met een IQ van meer dan 145 ervaren al tot op zekere hoogte eenzaamheid.

Dit kan invloed hebben op het volgende:

  • Mogelijkheid om vrienden te maken en te communiceren met vrienden (en soms zelfs met de familie).
  • Het vermogen en de mogelijkheid om een partner te vinden.
  • Het vermogen om in hoge mate om te gaan met de algemene bevolking.
  • Kunnen opschieten met klasgenoten, studiegenoten of collega’s.
  • Het vermogen om effectief op te gaan in groepen.

Elk facet van het leven draait op de een of andere manier om mensen. IQ op dit niveau werkt meer als een belemmering dan als een vaardigheid, tenzij je het leert te gebruiken in je voordeel en niet in een slachtofferhokje gaat zitten! Mensen met een IQ van 160 zijn voor anderen excentriekelingen of gekken die zijn verbannen en verstoten van maatschappelijke normen. Mensen op dit niveau van intelligentie voelen de zware gevolgen van communicatie-effectiviteit naarmate ze hoger komen in hun ontwikkeling (ja, juist als je een IQ van 160 hebt, kun je je steeds verder en verder ontwikkelen). Met het begrip van existentiële en filosofische crisis(sen) en met heel weinig (en in de meeste gevallen niemand) om mee te praten…

Zoek een hulpverlener die je begrijpt. Mensen met een IQ van 160 hebben problemen die niet met iedereen bespreekbaar zijn of opgelost kunnen worden en ze moeten er zelf doorheen komen. Standaard psychologen of psychiaters begrijpen de problemen niet. Zoek daarom steun of begeleiding bij iemand die je wel begrijpt! Anders schiet je er niets mee op.

De existentiële problemen, die mensen van dit niveau ervaren, zijn problemen die mensen meestal niet eens begrijpen, bevatten of zelfs maar weten dat dergelijke dingen bestaan. Kinderen met een IQ van dit niveau ervaren vaak existentiële crisis(sen) in de vroege kinderjaren en kunnen er met niemand over te praten. Kinderen kunnen hierdoor gemakkelijk in een depressie raken.  De enige oplossing die er dan is voor het kind is om te leren zich aan te passen!! Dat is natuurlijk het laatste wat je moet doen. Hoe meer aanpassing hoe meer je jezelf kwijtraakt en hoe meer je in een depressie komt of er langer in blijft.

Het kind moet juist leren hoe het een hoogbegaafde rebel kan zijn: zelfsturend, zelfredzaam, houdend van zichzelf, onafhankelijk, met respect voor anderen.

Deze problemen manifesteren zich ook tijdens de vroege adolescentie en kunnen tot de volwassenheid voortduren.

Met een IQ van 160 word je gemakkelijk verkeerd begrepen

Met een enorme communicatiebarrière hebben mensen de neiging om ideeën of opvattingen van zo’n hoogbegaafd iemand af te schrijven als waanvoorstellingen of als onzinnig. Alleen omdat ze iets onbegrijpelijk vinden of niet gemakkelijk kunnen waarnemen, wil dat nog niet zeggen dat het er niet is. Net als de grasspriet en heuvels-analogie kan een uitzonderlijk begaafd persoon een gemiddeld begaafde niet vertellen wat hij ziet/ voelt/ ervaart zonder te worden beschuldigd van misleiding, een complottheorie, een leugenaar of zelfs een oplichter zijn.

Hiervoor gebruik ik nog een andere analogie om het begrijpelijk te maken: een gemiddeld begaafde kijkt naar de wereld door een bril, een hoogbegaafde gebruikt een microscoop en een uitzonderlijk begaafde een elektronenmicroscoop. Met andere woorden, als je alleen door een bril kijkt, kun je je misschien enigszins voorstellen hoe het is om door een microscoop te kijken omdat iemand het beschrijft, maar het komt niet echt binnen.

Telkens wanneer een gemiddeld begaafd persoon iets beslist en het bevestigt, kan een uitzonderlijk begaafde dat niet gemakkelijk doen. Hoe hoger het IQ van iemand, hoe minder aannemend en epistemologisch geneigd hij is. Daarom zijn gemiddeld begaafde mensen gemakkelijk te manipuleren en daarom is er iets zoals massamedia… Waar een gewone man zekerheid toont, doet een uitzonderlijk begaafde dat niet automatisch, dus kan de ander concluderen dat de uitzonderlijk begaafde belachelijk, onlogisch of tot op zekere hoogte zelfs minder intelligent kan zijn dan de gemiddeld begaafde. Dat is het Dunning-Kruger-effect dat plaatsvindt. Vandaar de ironie.

Mensen met een IQ van 160 worden sterk onderschat

Zie je hier een gemeenschappelijk thema? Een IQ hebben van 160 lijkt meer een vloek dan een geschenk als je niet weet hoe je het handig kunt inzetten en als je niet weet wie je bent. Er zijn zoveel thema’s en nuances in het leven van een uitzonderlijk begaafde die de meeste mensen niet eens opmerken of (leren) begrijpen. De algemene bevolking begrijpt mensen met 160 IQ eigenlijk veel minder dan zij zich realiseren. Dat is niet eens nodig, maar wat wel nodig is, is dat de algemene bevolking (waaronder hulpverleners en onderwijzers) zich realiseert dat uitzonderlijk begaafde mensen totaal anders zijn! Dat begint op school en geldt voor hun hele leven.

Als je als uitzonderlijk begaafde zelf weet wat je nodig hebt, kun je ervoor zorgen dat je het krijgt en dat er aan je behoeftes wordt voldaan.

Het is niet meteen een rozengeur- en maneschijnbeleving. Dat kan het worden, maar daar moet je aan werken. Er kunnen zoveel problemen zijn die gepaard gaan met dit niveau van intelligentie, ik noem er een aantal:

  • Het gevoel alsof je in een wereld vol kinderen leeft.
  • Volledig onzeker over alles en nog wat, waaronder over jezelf.
  • Behandeld worden als een buitenaards wezen.
  • Jezelf overgeven in de handen van onbekwamen.
  • Alleen (zonder hulp van anderen) je problemen oplossen.
  • Je kunt erg arrogant lijken (terwijl je dat niet bent).
  • Je mislukkingen laten uitvergroten door anderen en onwerkelijke verwachtingen krijgen.
  • Anderen zich lullig of onintelligent laten voelen (onbedoeld).
  • Mensen van zich vervreemden.
  • Een uitputtend leven van simpliciteit leven (als je niet oplet).
  • Gehaat worden door mensen die xenofoob/ jaloers zijn.
  • In een ongewenste schijnwerper worden gegooid.

En je hebt de neiging om je te leren afscheiden van de samenleving. Het leven lijkt doorgaans veel zwaarder dan voor anderen, tenzij je jezelf vindt en leert vanuit je authenticiteit te leven

Wat moeten mensen met een IQ van 160 doen?

Mensen met dit IQ-niveau moeten op zoek gaan naar gelijkgestemden, waar ze zich eindelijk begrepen voelen en kunnen gedijen in een gezelschap dat hen gemakkelijk accepteert. Verwacht niet dat je grote groepen vindt, één gelijkgestemde is in feite genoeg om je leven kleur te geven.

Mensen met deze intelligentie willen een gevoel van verbondenheid ? ze verschillen niet zo van gewone mensen wat de basisbehoeftes betreft als wat mensen geneigd zijn te geloven. Hun leven, interesses, denken, voelen is wel vele malen intenser, dieper en complexer.

Het gevoel iemand te ontmoeten op hetzelfde niveau van begrip als jij, is ongelooflijk bevrijdend. Mensen met een IQ van 160 die gelijkgestemden ontmoeten, weten hoe ze gezelschap, betrouwbaarheid, integriteit op intellectueel gelijk niveau kunnen waarderen vanwege de honger die ze op dat gebied ervaren. Het is verfrissend om eindelijk iemand te ontmoeten die je werkelijk kan begrijpen.

Luister naar je hart. Als je naar je eigen hart luistert, zul je nooit verdeeld zijn. Als je naar je eigen hart luistert, ga je de goede kant op zonder ooit te denken aan wat goed en wat fout is.